Kinderjaren

Klas 4 Kinderjaren Oberski
Nog even een paar dingen op een rijtje
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Klas 4 Kinderjaren Oberski
Nog even een paar dingen op een rijtje

Slide 1 - Tekstslide

Waar gaat het boek Kinderjaren over in 1 zin?

Slide 2 - Open vraag

Beschrijf kort het motto

Slide 3 - Open vraag

Uitleg motto 
Het jongetje uit Kinderjaren is het gras in de blauwe theepot. Er wordt even, apart, naar gekeken. Het gras in de theepot kan niet verder leven. Dat komt door het vreemde element waar het instaat: in een theepot hoort geen gras.      

Slide 4 - Tekstslide

uitleg motto vervolg
Dit gras is voortijdig apart gezet. Een kind hoort niet in de oorlog. Het hoort bij zijn ouders te zijn zodat het een volwaardig mens kan worden. Maar die blauwe theepot kan ook heel mooi staan midden in het levende gras. 

Slide 5 - Tekstslide

uitleg motto slot
 Met het gras worden de mensen in het concentratiekamp bedoeld. De joden werden apart van de andere mensen in een concentratiekamp gezet.

Slide 6 - Tekstslide

Mening over het boek:
Gebruik daarbij de zes argumenten:
1) structureel (onderwerp, tijd, motieven)
2) emotioneel (raakt het je?)
3)intentioneel (wat is de bedoeling van de schrijver?)
4) moreel (normen/waarden)
5) realistisch (herken je jouw wereld, inleven?)
6) stilistisch - schrijfstijl (moeilijk, gemakkelijk; hoe komt dat?)

Slide 7 - Tekstslide

Wat vind je van het boek Kinderjaren?

Slide 8 - Open vraag

Novelle: 
Een soort boek met bepaalde kenmerken:
1 max 100 blz met 1 belangrijk probleem dat centraal staat.
2 eenvoudige structuur
3 klein aantal personages die niet zeer uitgebreid worden beschreven

Slide 9 - Tekstslide

Genre -  soort verhaal
a oorlogsnovelle en psychologisch autobiografische novelle
b literair boek,  want er zit ook een verdieping over maatschappelijke problemen in 

Slide 10 - Tekstslide

Waarom psychologische autobiografische novelle?

Slide 11 - Woordweb

begin van het boek
Het begint gelijk midden in het verhaal. Hoe gaat het verder....

Slide 12 - Tekstslide

 hoofd-, en bijpersonen
Je moet meer kunnen vertellen van de personages dan de naam alleen. Denk dus na over welke relatie de bijpersonen hebben met Jona, maar ook karakter, uiterlijk, beroep, gebeurtenissen rondom die persoon zijn van belang.

Slide 13 - Tekstslide

flat of round character
flat character = een personage, met slechts 1 of 2 eigenschappen, die in het boek niet echt verandert
round character= een personage met meerdere eigenschappen die in het boek juist wel verandert.

Slide 14 - Tekstslide

Jona is:
A
flat character
B
round character
C
ik twijfel

Slide 15 - Quizvraag

tijd
Hoeveel tijd verstrijkt er?
Wanneer speelt het verhaal zich af?
Zijn er flashbacks / flashforwards?

Slide 16 - Tekstslide

perspectief
Ik-perspectief en dat betekent dat....

Slide 17 - Tekstslide

 ruimte
In welke plaatsen speelt het verhaal zich af?
Wat betekent dat voor de spanning?

Slide 18 - Tekstslide

 thema en motieven
motief = terugkerende elementen in het boek. Vaak abstracte zaken zoals dood

thema= oorlog / concentratiekamp 

Slide 19 - Tekstslide

Noem een motief in dit boek

Slide 20 - Woordweb

 bedoeling/boodschap
Wat wil de schrijver met dit boek bereiken? Waarom schreef hij dit boek?

Slide 21 - Tekstslide

 taal
Maak een keuze tussen moeilijk, makkelijk of normaal en geef daarvoor bewijzen dus zaken uit de tekst.

Slide 22 - Tekstslide

Bittere kruid en Kinderjaren gaan beide
A
over een jongetje in de Tweede Wereldoorlog
B
over concentratiekampen
C
over jongen kinderen
D
over traumatische gebeurtenissen

Slide 23 - Quizvraag

Ik weet nu hoe ik het boek moet voorbereiden en ik weet welke kennis ik nodig heb.
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

Toets ;)
Na de herfstvakantie

Slide 25 - Tekstslide

Nog vragen?
Dan mag je nu verder lezen. 
Probeer vrijdag je boekje uit te hebben, dan kan je nog vragen stellen. 

Slide 26 - Tekstslide