3.3 centrum en periferie/3.4 schaalniveaus

3.3 Centrum en periferie
3.4 Wisselen van schaalniveau
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3.3 Centrum en periferie
3.4 Wisselen van schaalniveau

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt de wereld indelen in centrum, semiperiferie en periferie.
  • Je kent de kenmerken van het centrum, semiperiferie en periferie in de wereld.
  • Je kunt het verschijnsel centrum-periferie op de vijf schaalniveaus beschrijven.
  • Je begrijpt hoe ontwikkelingen op verschillende schaalniveaus elkaar beïnvloeden.

Slide 2 - Tekstslide

Kun je het grote verschil tussen arm en rijk afleiden uit het bbp per hoofd van China?

Slide 3 - Open vraag

China en Zuid-Afrika hebben een vergelijkbaar bbp per hoofd. Toch maken in Zuid-Afrika minder kinderen de basisschool af dan in China.
Leg uit dat dit een verklaring is voor het feit dat Zuid-Afrika slechter scoort op het ontwikkelingskenmerk werkloosheid.

Slide 4 - Open vraag

Je kunt bepalen of een land arm of rijk is door te kijken naar ontwikkelingskenmerken.
Met de Human Development Index kun je beter bepalen of een land arm of rijk is dan met het bbp per hoofd. Leg dit uit.

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Centrum
  • Rijke landen
  • Hoog opgeleide mensen
  • Ook in deze landen verschil in welvaart
  • Machtigst in wereldeconomie
  • Europa, Noord-Amerika, Oceanië en Japan

Slide 7 - Tekstslide

Periferie
  • Worden ook wel ontwikkelingslanden genoemd
  • Snelgroeiende steden
  • kleine groep, rijke mensen
  • Vaak veel corruptie
  • Groot deel van de bevolking is zelfvoorzienend
  • Grondstoffen en landbouwproducten

Slide 8 - Tekstslide

Semi-periferie
  • Hoort niet bij het centrum en de periferie
  • Vroeger periferie, nu snelgroeiende industrie
  • Opkomende landen als Brazilië, Rusland, India en China
  • Grote verschillen tussen arm en rijk
  • Bevolking redelijk goed opgeleid

Slide 9 - Tekstslide

Centrum, periferie en semi-periferie in Nederland

Slide 10 - Tekstslide

Centrum en periferie in provincie?

Slide 11 - Tekstslide

Zal deze foto genomen zijn in een centrum, perifeer of semi-perifeer land?
A
Centrum
B
Semi-perifeer
C
Perifeer

Slide 12 - Quizvraag

Zelfs binnen een stad kan je onderscheid maken tussen het centrum en de periferie.
Welk deel van Amsterdam zou je als centrum aanduiden?
A: De Zuidas     B: De Bijlmer     C: De Dam 
A
B
C

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Geografische schaalniveaus
  • Inzoomen en uitzoomen
  1. mondiaal schaalniveau
  2. internationaal schaalniveau (continentaal)
  3. nationaal schaalniveau
  4. regionaal schaal niveau
  5. lokaal schaalniveau

Slide 17 - Tekstslide

Bevolkingsdichtheid

Aantal inwoners op 1 vierkante km of te wel 1 km2
Voorbeeldje:

Canada
3.67 persoon / km2


India
413.15 persoon / km2

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht
Je gaat met je buurman/vrouw de bevolkingsdichtheid van Nederland bekijken.
Daarvoor heb je de 54/55ste atlas nodig.
Bekijk de bevolkingsdichtheid van Nederland op regionale schaal, nationale schaal en continentale schaal.
Schrijf op wat jullie daarbij opvalt.

Slide 19 - Tekstslide

Antwoord opdracht bevolkingsdichtheid

Slide 20 - Open vraag

Welke 5 geografische schaalniveau zijn er? En zit deze op volgorde van groot naar klein

Slide 21 - Open vraag

Regionaal schaalniveau is..?
A
Verschijnselen binnen een regio
B
Verschijnselen binnen een dorp
C
Verschijnselen binnen een stad
D
Verschijnselen binnen een land

Slide 22 - Quizvraag

Als ik een verschijnsel van dichtbij wil bekijken dan....
A
Zoom ik uit
B
Zoom ik in

Slide 23 - Quizvraag

Tussen landen in het centrum en landen in de periferie is er goederenverkeer.
Op welke manier draagt de import van grondstoffen bij aan de rijkdom in het centrum?

Slide 24 - Open vraag

Op welke drie schaalniveaus hoort de Randstad bij het centrum?

Slide 25 - Open vraag

De Randstad vormt het centrum van Nederland.
Horen het noorden, oosten en zuiden van Nederland niet tot het centrum?

Slide 26 - Open vraag

Een ingenieur uit Groningen vertrekt naar Eindhoven om te gaan werken bij een Brainportbedrijf. Over welk schaalniveau gaat het hier?
A
Regionaal
B
Continentaal
C
Nationaal
D
Lokaal

Slide 27 - Quizvraag

Geef een verklaring waarom het Coronavirus (begonnen in Wuhan China) zich veel sneller heeft verspreid in en naar het westen en delen van Azië en veel minder in en naar Afrikaanse landen?

Slide 28 - Open vraag

Ook Nederland kan je onderverdelen in het centrum en de periferie. Geef aan welk deel van NL onder centrum valt en welke onder periferie.

Slide 29 - Open vraag

Waarom hebben Engelstalige landen een voordeel om zich te ontwikkelen?

Slide 30 - Open vraag