Incontinentie en hulpmiddelen


Persoonlijke basiszorg



'Incontinentie en hulpmiddelen bij urineren'
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les


Persoonlijke basiszorg



'Incontinentie en hulpmiddelen bij urineren'

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Na deze les...
....kan je het begrip incontinentie uitleggen,
...kan je verschillende vormen van incontinentie benoemen.
... weet je wat een condoomkatheter is.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk jij aan bij het woord
incontinentie?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Urine-incontinentie: de klacht van elk onvrijwillig urineverlies.
Fecale incontinentie: het onvrijwillig verlies van vaste of vloeibare ontlasting.
 

Fecale incontinentie: het onvrijwillig verlies van vaste of vloeibare ontlasting.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken van incontinentie
  • Ziekten of beperkingen van blaas, sluitspieren, bekkenbodem, darmen, endeldarm (na trauma).
  • Ziekten van zenuwstelsel.
  • Problemen met mobiliteit en obstakels.
  • Problemen met cognitie (bijv. geheugen).
  • Bijwerkingen van medicijnen.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stressincontinentie

Druppelincontinentie  
Onvrijwillig urineverlies bij druk in en op
de buik door bijv. niezen, hoesten 
of bewegen (sport).

Behandeling: bekkenbodemspieren trainen, pessarium 



Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functionele incontinentie

blaasfunctie is nog goed, maar lichamelijke problemen om bij toilet te komen.


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aandrangincontinentie = urge incontinentie
Ongewild urineverlies na een plots onhoudbare plasdrang door een overactieve blaas

Aandrang en dan gelijk plassen.

Behandeling: blaastraining en bekkenbodemspieroefeningen; blaasremmende medicijnen (anticholinergica)


 


Slide 8 - Tekstslide

 Zodra de blaas een bepaalde vulling heeft bereikt, voelt de patiënt aandrang en wil hij direct naar het toilet, maar dan is het al te laat.
Druppelincontinentie
Langdurig nadruppelen na de urinelozing. 
Typisch mannenprobleem. 
Oorzaak meestal een vergroting van de prostaat.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overloopincontinentie
Urineverlies zonder aandrang voelen om te plassen. Dit urineverlies is het gevolg van een overvolle blaas. Als de druk in de buikholte stijgt, kan de blaas overlopen.

Vergrote prostaat, zwellingen, verzakkingen, urinewegstenen

Slide 10 - Tekstslide

Elke keer blijft er wat urine in de blaas achter (residu), ook al gaat de patiënt regelmatig naar het toilet. Geleidelijk ontstaat er een chronische retentie. De blaas vult zich steeds meer met urine. Bij een bepaalde mate van vulling is de druk in de blaas zodanig dat de sluitspier zich ontspant en de urine wegloopt: we spreken dan van een overloopblaas of overloopincontinentie. Bij mannen met een vergrote prostaat uit zich dit in langdurig nadruppelen na het plassen, druppelincontinentie.
Neurogene blaas
Neurogene blaas
incontinentie door verlamming van de sluitspieren: overactieve of hypotone blaas.

Een blaas die zijn functie heeft verloren als gevolg van schade aan de hersenen of het zenuwstelsel wordt een ‘neurogene blaas’ genoemd. (dwarslaesie, MS, spina bifida, beroerte, ziekte van Parkinson, hersentumor)

Slide 11 - Tekstslide


De overactieve blaas: de patiënt voelt wel de aandrang van een volle blaas, maar kan de urine niet ophouden; door een reflex loopt de urine vanzelf weg; deze situatie is te vergelijken met de urinelozing bij een zuigeling of een peuter;
De hypotone blaas: de blaasspier is door een ziekte van het zenuwstelsel verslapt en reageert niet meer op prikkels; de blaas raakt elke keer overvol en wordt erg uitgerekt; de patiënt neemt het gevoel van een overvolle blaas niet meer waar en bij maximale vulling loopt de blaas maar langzaam leeg;
Hormonale incontinentie
bijvoorbeeld in de menopauze, kan het slijmvlies in de urinebuis slechter doorbloed raken

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Iemand die incontinent is, heeft een groter risico op:


A
vereenzaming, isolement
B
uitdroging
C
bacteriële infecties
D
huidproblemen zoals smetten of decubitus

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een vrouw van 60 die incontinent is als ze moet niezen heeft....
A
urge incontinentie
B
overloop incontinentie
C
stress incontinentie
D
druppelincontinentie

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Juist/onjuist: incontinentie verhoogd de kans op decubitus
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar niet waar: Incontinentie verhoogd de kans op smetten.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling incontinentie
  • bekkenbodemspieroefeningen
  •  biofeedback: effect oefeningen zien door een anale of vaginale sonde die de elektrische impuls van de bekkenbodemspieren opvangt
  • elektrostimulatie: elektrostimulatie om de bekkenbodemspieren aan te spannen of juist te ontspannen
  • neurostimulatie of modulatie: elektrische stroompjes gegeven aan de derde heiligbeenzenuw (bij urge-incontinentie)
  • SANS: via een dun naaldje de beenzenuw net boven het enkelgewricht gestimuleerd met een elektrische impuls. Deze beenzenuw komt in het ruggenmerg uit op dezelfde plaats als de derde heiligbeenzenuw 
  • blaastraining
  • zelfkatheterisatie
  • chirurgisch ingrijpen: voor stressincontinentie is de TVT-behandeling. TVT staat voor tension-free vaginal tape 
  • medicatie

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Condoomkatheter

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Katheters
Transurethrale katheter (via normale weg)

Suprapubische katheter (via buikwand).

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Handige hulpmiddelen bij toiletgang

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hulp bieden bij urineren
  • Privacy (op bed: handdoek over ontbloot onderlichaam)
  •  Laat de zorgvrager een zo natuurlijk mogelijke houding aannemen.
  • Laat een waterkraan lopen.
  • Gun de zorgvrager de tijd.
  • Spoel de geslachtsorganen met warm water.



Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk begrip hoort erbij

Het onvermogen om de urine en/of ontlasting op te houden
A
obstipatie
B
rumineren
C
decubitus
D
incontinentie

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Klaar?
Maak de e-learning over incontinentie.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies