1.11. MW sterke ww m e

Es ist, wie es ist, 
aber es wird, 
was du daraus machst!
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Es ist, wie es ist, 
aber es wird, 
was du daraus machst!

Slide 1 - Tekstslide

Programm, Mittwoch 1.11.
Sterke werkwoorden met e
Hören



Ihr könnt die starken Verben korrekt gebrauchen. Ihr verbessert euer Hörvermögen.

Slide 2 - Tekstslide

Sterke werkwoorden

Slide 3 - Tekstslide

Hoe herken je een sterk werkwoord in het Nederlands

Slide 4 - Open vraag

Regel
Sterke werkwoorden met een "e" in de stam krijgen
bij: du  +  er, sie, es 


Als de "e" lang klinkt e -----> ie   bijv. sehen, du siehst
Als de "e" kort klinkt e -----> i     bijv. helfen, du hilfst

Slide 5 - Tekstslide

Sterke werkwoorden met e in stam t.t.


helfen


sehen
ich
helf - e
seh - e
du
hilf - st
sieh - st 
er/sie/es
hilf - t
sieh - t
wir
helf - en
seh - en
ihr
helf - t
seh - t 
sie/Sie
helf - en
seh - en
geholfen
gesehen

Slide 6 - Tekstslide

lesen
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
lese
liest
liest
lesen
lest
lesen
lesst
liesen

Slide 7 - Sleepvraag

Uitzonderingen
bij geben, nehmen en treten wordt het "ee" een "i"
ich gebe --> du gibst / er gibt
ich nehme --> du nimmst / er nimmt
ich trete --> du trittst / er tritt

Let op! Bij nehmen wordt het "h" een "m" bij treten krijg je "tt"

Slide 8 - Tekstslide

Sterke werkwoorden met e in stam t.t.


helfen


sehen


geben


nehmen


treten
ich
helf - e
seh - e
geb - e
nehm - e
tret - e
du
hilf - st
sieh - st 
gib- st
nimm - st
tritt - st
er/sie/es
hilf - t
sieh - t
gib - t
nimm - t
tritt - t
wir
helf - en
seh - en
geb - en
nehm - en
tret - en
ihr
helf - t
seh - t 
geb - t
nehm - t
tret - et
sie/Sie
helf - en
seh - en
geb - en
nehm - en
ret - en
geholfen
gesehen
gegeben
genommen
getreten

Slide 9 - Tekstslide

treffen
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
treffe
trefft
trifft
treffen
triffst
treffen
trefft
triffe

Slide 10 - Sleepvraag

geben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
gebe
gebt
gibt
geben
gibst
geben
gibe
gibben
giebst
giebt

Slide 11 - Sleepvraag

nehmen
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
nehme
nehmt
nimmt
nehmen
nimmst
nehmen
nimme
nimmen
nemmst

Slide 12 - Sleepvraag

goed of fout?
A
er list
B
er liest

Slide 13 - Quizvraag

Du (sprechen)..................immer so leise.
A
sprichst
B
spricht
C
sprecht
D
sprechst

Slide 14 - Quizvraag

Der Arzt (geben)..............Meike eine Spritze.
A
giebt
B
gibst
C
gibt

Slide 15 - Quizvraag

Goed of fout?

er nihmt
A
goed
B
fout

Slide 16 - Quizvraag

ik lees (lesen)
A
ich lese
B
ich liese

Slide 17 - Quizvraag

wij nemen (nehmen)
A
wir nehmen
B
wir nimmen

Slide 18 - Quizvraag

Mijn moeder geeft (geben)
A
Meine Mutter gebt
B
Meine Mutter gibt

Slide 19 - Quizvraag

(essen) Was ............ du am liebsten?

Slide 20 - Open vraag

(helfen) Mein Vater ............ mir immer bei den Hausaufgaben.

Slide 21 - Open vraag

(helfen) ............ du mir dabei?

Slide 22 - Open vraag

Hören

Slide 23 - Tekstslide

sterke werkwoorden 1-10

Slide 24 - Tekstslide

HA für Mittwoch 1.11.
Lernen:   Sterke werkwoorden 11-20 (lijst in  
                   classroom)
Machen: 

Slide 25 - Tekstslide