Mens en gezondheid hoofdstuk 8.

Mens en gezondheid
Hoofdstuk 8: Een gezonde maaltijd samenstellen.

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

Mens en gezondheid
Hoofdstuk 8: Een gezonde maaltijd samenstellen.

Slide 1 - Tekstslide

Doelen:
De leerling weet wat duurzame voeding,  seizoensproducten en streekproducten zijn. 
De leerling weet het verschil tussen convenience food en fast food.
De leerling weet  wat gezonde voeding is voor verschillende doelgroepen.
De leerling weet wat ondervoeding is en hoe je het kan voorkomenn.



Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Duurzaam eten:
Gas, energie en water nodig voor het produceren, maken en kweken van eten.


Slide 4 - Tekstslide

Duurzaam eten:
Rekening houden met mens, dier en milieu.
Eten uit eigen omgeving: beter voor milieu, minder energie.

Slide 5 - Tekstslide

Duurzame maaltijd:
Duurzame voedselproductie
minder vlees en vis
seizoensproducten/lokale producten
verspilling

Slide 6 - Tekstslide

Kijkopdracht:
Bekijk video buitenbeentjes.
Maken praktijkopdracht 8.6 a en b (blz. 172).


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Convenience food:
Wat is het?
Voorbeelden.
Voordelen/nadelen van deze voeding.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Opdracht:
Lees blz. 168 t/m 174.
Maken opdracht 8.04, 8.05, 8.08 en 8.09 (blz. 171 t/m 174).

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Duurzaam is....
A
Betekent dat je niet goed voor het milieu zorgt.
B
Betekent dat iets voor eeuwig en altijd is.
C
Betekent milieuvriendelijk of het besparen op grondstoffen.
D
Duurzaam zijn producten die heel duur zijn in de winkel.

Slide 13 - Quizvraag

Wat is volgens jou de juiste beschrijving van een 'seizoensproduct?
A
Seizoensproducten komen uit het buitenland.
B
Seizoensproducten zijn het hele jaar door beschikbaar.
C
Seizoensproducten zijn alleen in het juiste seizoen beschikbaar.
D
Seizoensproducten kan je niet in de supermarkt vinden.

Slide 14 - Quizvraag

Kun jij vleesvervangers opnoemen? Meer antwoorden zijn juist.
A
Eieren en vis.
B
Soya producten.
C
Chips gemaakt van groenten.
D
Sla

Slide 15 - Quizvraag

Wat is voedselverspilling?
A
Je eet je bord niet leeg
B
Je kookt teveel
C
Je gooit eten wat over de datum is weg
D
Alle 3 zijn goed

Slide 16 - Quizvraag

Je voedselafdruk wordt NIET bepaald door:
A
grond
B
water
C
dieren
D
beweging

Slide 17 - Quizvraag

Opdracht:
Lezen blz. 273 en 274.
Maken opdracht 8.10 (blz. 274).

Slide 18 - Tekstslide

Voeding voor doelgroepen:
Baby: borstvoeding en flesvoeding, overgang naar vaste voeding.
Peuter en kleuter.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Voeding voor doelgroepen:
Sporters: koolhydraten, eiwitten en vocht.
Ouderen: eetlust en smaak minder, ondervoeding.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Voedingsgewoonten:
Bij een maaltijd nadenken over: wie, wat, wat niet en wat wel.

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht:
Lezen blz. 175 t/m 180.
Maken opdracht 8.10, 8.11, 8.12, 8.13, 8.14,  8.17 (blz. 175 t/m 183).

Slide 24 - Tekstslide

Afsluiting:
Lesevaluatie.
Vooruitblik volgende les.
Huiswerk.

Slide 25 - Tekstslide