Niet iedereen blij met toeristen (verwijswoorden)

Begrijpend lezen
Niet iedereen blij met toeristen

schooljaar 2023-2024 - week 17-19
tekst niveau AA

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Begrijpend lezen
Niet iedereen blij met toeristen

schooljaar 2023-2024 - week 17-19
tekst niveau AA

Slide 1 - Tekstslide

Lees de inleiding 


Slide 2 - Tekstslide

lees regel 9

Slide 3 - Tekstslide

Regel 9. Daar staat: Waarom willen ze dat?
Wie of wat wordt bedoeld met dat?
A
schepen met toeristen (regel 5)
B
die drukte (regel 7)
C
dat er minder mensen komen (regel 8)

Slide 4 - Quizvraag

Lees het stukje 
Makkelijke oplossing

Slide 5 - Tekstslide

Lees regel 14-15.

Slide 6 - Tekstslide

Regel 14-15. Daar staat: Maar inwoners zelf konden niet meer met de
bus naar huis of naar hun werk.

Slide 7 - Open vraag

Lees het stukje 
Toerisme: voordelen en nadelen

Slide 8 - Tekstslide

Lees regel 22 en 23

Slide 9 - Tekstslide

Regel 22-23. Daar staat: En ze verkopen bijvoorbeeld souvenirs.
Wie of wat wordt bedoeld met ze?

Slide 10 - Open vraag

Lees regel 28. 

Slide 11 - Tekstslide

Lees regel 28. Daar staat: Dat kan een voordeel of een nadeel zijn.
Wat wordt bedoeld met Dat?
A
steden zien er anders uit (regel 26)
B
Die drukte (regel 26)
C
bewoners die zich aanpassen aan de toeristen (regel 27-28)

Slide 12 - Quizvraag

Lees het stukje 
Toerisme in Nederland

Slide 13 - Tekstslide

Lees regel 36.

Slide 14 - Tekstslide

Lees regel 36. Daar staat: Maar of het ook in Amsterdam gaat helpen is
afwachten.
Wat wordt bedoeld met het?
A
Nederlands eten in sommige restaurants bestellen (regel 30)
B
veel toeristen naar Nederland laten komen (regel 32)
C
minder schepen met toeristen naar de stad laten komen (regel 35)

Slide 15 - Quizvraag