In deze les zitten 31 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 1 min
Onderdelen in deze les
Communiceren doe je samen 2
Welkom vwo4B
Op tafel:
Map/schrift, pen, oefenboek
Jas uit en over je stoel.
Telefoon in je tas.
Tas op de grond.
Slide 1 - Tekstslide
Communiceren doe je samen 2
Functiewoorden
Literaire genres
Vandaag vrijdag 14 november:
Slide 2 - Tekstslide
Planning periode 1:
Communicatie
2 Onderwerp en hoofdgedachte
4 Inleiding, kern en slot
6 Alinea's en verbanden
26 Recensie
Taal
9 Framing
Literatuur
Literair werk lezen
1 De kunst van lezen en schrijven
2 Fictie en werkelijkheid
3 Literaire genres
In PTO 1 geef je antwoorden bij een leestekst én schrijf je een boekopdracht.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Functiewoorden in een examen geschiedenis:
Slide 5 - Tekstslide
Communiceren doe je samen 2
Functiewoorden zijn niet hetzelfde als signaalwoorden.
Signaalwoorden = verbindingswoorden
Slide 6 - Tekstslide
Leerdoelen
Ik weet wat literaire genres zijn en wat de functie van een genre-indeling is.
Ik kan literaire genres vergelijken.
Slide 7 - Tekstslide
Communiceren doe je samen 2
Literaire genres (H3)
Slide 8 - Tekstslide
Communiceren doe je samen 2
Schrijf het antwoord in je schrift:
Welke vier manieren zijn er als het gaat om echt gebeurde verhalen/elementen in een verhaal?
timer
1:30
Slide 9 - Tekstslide
Communiceren doe je samen 2
Welke vier manieren zijn er als het gaat om echt gebeurde verhalen/elementen in een verhaal?
biografie, autofictie, alter ego, autobiografische roman
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Is het boek dat je nu aan het lezen bent een roman, een novelle, een kort verhaal of een zeer kort verhaal?
A
roman
B
novelle
C
kort verhaal
D
zeer kort verhaal
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Communiceren doe je samen 2
Schrijf op in je schrift:
Wat zijn de vijf grondelementen van romans en verhalen?
timer
1:30
Slide 19 - Tekstslide
Communiceren doe je samen 2
Wat zijn de vijf grondelementen van romans en verhalen?
gebeuren, personage, perspectief, tijd en plaats
Slide 20 - Tekstslide
Aan de slag
Oefenboek pagina 138
Maak opdracht 1, 4, 7 en 8.
Slide 21 - Tekstslide
Vraag 1
1 De kenmerken van genres worden vastgesteld op basis van vorm, inhoud (van het verhaal) en doelgroep.
Slide 22 - Tekstslide
Vraag 4
4 a De grondelementen van verhalen zijn: gebeuren, personage, perspectief, tijd en plaats.
b In de psychologische thriller speelt de binnenwereld van de personages een heel belangrijke rol, in een gewone thriller niet.
c De bildungsroman staat in het teken van de ontwikkeling van het hoofdpersonage. In een ideeënroman gaat het vooral om een visie op de werkelijkheid en niet om de ontwikkeling van het personage.
d Eigen antwoord.
Slide 23 - Tekstslide
Vraag 4
4 a De grondelementen van verhalen zijn: gebeuren, personage, perspectief, tijd en plaats.
b In de psychologische thriller speelt de binnenwereld van de personages een heel belangrijke rol, in een gewone thriller niet.
c De bildungsroman staat in het teken van de ontwikkeling van het hoofdpersonage. In een ideeënroman gaat het vooral om een visie op de werkelijkheid en niet om de ontwikkeling van het personage.
d Eigen antwoord.
Slide 24 - Tekstslide
Vraag 7
7 a Legenden zijn traditionele christelijke volksverhalen over heiligen of wonderen. Hun functie is om mensen te overtuigen van de kracht van het geloof, zodat zij voortaan zullen leven en handelen naar het voorbeeld van de heilige. (Tegenwoordig wordt de term ‘legende’ of ‘legendarisch’ gebruikt voor mensen die worden vereerd door het grote publiek, bijvoorbeeld sportmensen en oorlogshelden.)
b Sagen zijn traditionele volksverhalen die zich afspelen op een bepaalde plaats en in een bepaalde tijd, en die vaak te maken hebben met een volksgeloof (heksen, tovenaars, witte wieven, kabouters). Hun functie is het bezweren van angsten voor bovennatuurlijke krachten.
Slide 25 - Tekstslide
Vraag 7
c Sprookjes zijn ook traditionele volksverhalen, maar ze zijn niet gebonden aan een bepaalde plaats of tijd en hebben ook geen religieuze boodschap. Vaak gaat het om het vervullen van een wensdroom, zoals rijk worden of trouwen met een prins. Veel sprookjes hebben een morele boodschap (het goede overwint het kwade).
d Fabels zijn ook klassieke volksverhalen en hebben net als sprookjes een boodschap, maar deze is meer verborgen en algemener. Menselijke eigenschappen (vooral zwakheden) worden overgezet naar dieren, zodat de mens een kritische spiegel wordt voorgehouden.
Slide 26 - Tekstslide
Vraag 8
a Volgens Van Dijk horen graphic novels niet thuis op de leeslijst omdat:
- de lezer zich niet kan verwonderen over de taal en er te weinig mooie zinnen in staan;
- de lezer te weinig mee kan leven met de verhalen, de verhalen hebben te weinig diepgang;
- de verhalen te weinig innerlijke beleving laten zien;
- de lezer meer denkt en beleeft met taal dan met beeld: het lezen van verhalen is een actiever proces voor het brein;
- het minimum aantal voorgeschreven boeken is al weinig om kennis te kunnen maken met literatuur.
Slide 27 - Tekstslide
Vraag 8
b Bijvoorbeeld: Ja, want ze legt overtuigend uit hoe graphic novels verschillen van gewone boeken. Dat verschil is op zich niet erg, maar zoals ze zegt: acht of twaalf boeken is niet veel om kennis te maken met literatuur. Dan is een ‘uitstapje’ naar heel ander medium dan het traditionele boek geen goed idee.
Of: Nee, want ze geeft alleen aan dat zíj te weinig meeleeft met de verhalen in graphic novels. Voor andere mensen kan dat weer anders zijn. Zelf vind ik een verhaal in beelden juist heel fijn, en volgens mij kan een graphic novel alle functies van literatuur (zie paragraaf 1) vervullen.
Slide 28 - Tekstslide
Zelf de slag
Recensie op stencil
Slide 29 - Tekstslide
Schrijf de antwoorden op in je schrift/map.
Deel de recensie op in inleiding, kern, slot
Wat is de mening van de recensent?
Waar staan feitelijke argumenten?
Waar staan waarderende argumenten?
Wil je dit boek nu lezen? Leg uit.
Vind je deze recensie betrouwbaar? Leg je antwoord uit.