In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Cursus Grammatica
§4 Samengestelde zinnen
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
- Je leert samengestelde zinnen herkennen.
Je leert voegwoorden herkennen.
Je leert de persoonsvormen en de onderwerpen in samengestelde zinnen vinden.
Slide 2 - Tekstslide
Enkelvoudige zinnen
Om samengestelde zinnen te begrijpen, moet je eerst weten wat enkelvoudige zinnen zijn.
Slide 3 - Tekstslide
Enkelvoudige zinnen
Ik zwem in het zwembad. De fans juichen.
Slide 4 - Tekstslide
enkelvoudige zinnen
Enkelvoudige zinnen zijn zinnen met één persoonsvorm (en één onderwerp).
Bijvoorbeeld:
Gisteren heb ik nasi gegeten bij de Chinees.
Daarvoor hebben we gezellig geschaatst op het IJsselmeer.
Slide 5 - Tekstslide
Samengestelde zinnen
Samengestelde zinnen zijn zinnen met meerdere persoonsvormen en onderwerpen.
Deze zinnen worden bijna altijd verbonden door een voegwoord.
Ditis theorie voor het vierde jaar, maarelke derdejaarsstudentmaakt al samengestelde zinnen.
Slide 6 - Tekstslide
Ik loop naar school.
A
samengestelde zin
B
enkelvoudige zin
Slide 7 - Quizvraag
Als je naar buiten gaat, moet je je jas aandoen.
A
samengestelde zin
B
enkelvoudige zin
Slide 8 - Quizvraag
Ik heb een slecht cijfer gehaald, omdat ik de lesstof niet snap.
A
samengestelde zin
B
enkelvoudige zin
Slide 9 - Quizvraag
Helaas gaat het op dinsdag de hele dag regenen.
A
samengestelde zin
B
enkelvoudige zin
Slide 10 - Quizvraag
Waarom maak je samengestelde zinnen?
Samengestelde zinnen maken een tekst beter en prettiger leesbaar.
Samengestelde zinnen brengen samenhang in een tekst.
Slide 11 - Tekstslide
Hoe dan?
Dat kun je onder andere doen door enkelvoudige en samengestelde zinnen af te wisselen.
Enkelvoudige zinnen hebben één persoonsvorm, samengestelde zinnen hebben meer dan één persoonsvorm. Enkelvoudige zinnen zijn daardoor vaak korter dan samengestelde zinnen.