3.3 Vraag en aanbod

H3 Ben jij ondernemend?
Paragraaf 3.3 Vraag en aanbod
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H3 Ben jij ondernemend?
Paragraaf 3.3 Vraag en aanbod

Slide 1 - Tekstslide

Wat weten we nog/al?

Slide 2 - Tekstslide

Jan koopt 100 pakken stroopwafels in voor €1 per pak. Hij verkoopt ze voor €2,50 per pak. Zijn kosten zijn €50. Wat is zijn nettoresultaat?

Slide 3 - Open vraag

Welke factor draagt bij aan een hogere arbeidsproductiviteit?
A
Minder technologische ontwikkelingen
B
Meer werktijd
C
Scholing
D
Hogere belastingen

Slide 4 - Quizvraag

Wat zijn maatschappelijke kosten?
A
Voordelen die een bedrijf oplevert, zoals werkgelegenheid en productkeuzes
B
De winst die een bedrijf maakt
C
De kosten die een bedrijf maakt
D
Nadelen die een bedrijf veroorzaakt, zoals geluidsoverlast en milieuschade

Slide 5 - Quizvraag

Wat zijn maatschappelijke opbrengsten?
A
Nadelen die een bedrijf veroorzaakt, zoals geluidsoverlast en milieuschade
B
De winst die een bedrijf maakt
C
Voordelen die een bedrijf oplevert, zoals werkgelegenheid en productkeuzes
D
De kosten die een bedrijf maakt

Slide 6 - Quizvraag

Wat is productiecapaciteit?
A
De kapitaalgoederen die worden gebruikt
B
De maximale hoeveelheid producten die een bedrijf kan maken
C
Het percentage werknemers dat aan het werk is
D
Het aantal mensuren dat in het bedrijf wordt gewerkt

Slide 7 - Quizvraag

Begrippen paragraaf 3.2 
  • Arbeidsproductiviteit
  • Brutowinst
  • Maatschappelijk verantwoord ondernemen
  • Omzet
  • Productiecapaciteit

Slide 8 - Tekstslide

Leerdoelen 3.3
  • Je kunt in een grafiek de evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid aflezen en tekenen.
  • Je kunt uitleggen waardoor vraag- en aanbodlijnen kunnen verschuiven en wat het gevolgd daarvan is.
  • Je wat het gevolgd is als de overheid een maximum of minimumprijs vastelt.
  • Je kunt uitleggen wat een transparante markt is.

Slide 9 - Tekstslide

Markten
Er zijn 2 verschillende soorten markten:
  • Concrete markt zoals een supermarkt of een weekmarkt.
  • Abstracte markt dan gaat het over alle vraag naar en alle aanbod van een product, bijvoorbeeld de huizenmarkt of de arbeidsmarkt.

Slide 10 - Tekstslide

Welk type markt is de huizenmarkt?
A
Een weekmarkt
B
Concrete markt
C
De arbeidsmarkt
D
Abstracte markt

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een abstracte markt?
A
Alle vraag naar en alle aanbod van een product
B
Een weekmarkt
C
Een supermarkt
D
De arbeidsmarkt

Slide 12 - Quizvraag

Evenwichtsprijs
  • Vraag en aanbod bepalen de evenwichtsprijs, dat is de prijs waarbij vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn.
  • Het aantal producten dat gevraagd en aangeboden wordt bij de evenwichtsprijs, is de evenwichtshoeveelheid.
  • Als de vraag toeneemt terwijl het aanbod gelijk blijft, stijgt de prijs.
  • Als het aanbod toeneemt terwijl de vraag gelijk blijft, daalt de prijs.

Slide 13 - Tekstslide

Vraag en aanbod
  • Vraag en aanbod kunnen ook veranderen om andere redenen dan de prijs.
  • Bijvoorbeeld door een tekort aan grondstoffen, dan neemt het aanbod af.
  • Of er komen meer producenten, daardoor stijgt het aanbod.
  • Er ontstaat dan een nieuwe evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid.
  • Ook de vraag kan veranderen, onafhankelijk van de prijs, bijvoorbeeld als inkomen stijgt of daalt.

Slide 14 - Tekstslide

Wat gebeurt er met de prijs als het aanbod toeneemt terwijl de vraag gelijk blijft?
A
De prijs stijgt.
B
De prijs blijft gelijk.
C
De prijs daalt.
D
De prijs wordt bepaald door de evenwichtsprijs.

Slide 15 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de prijs als de vraag toeneemt terwijl het aanbod gelijk blijft?
A
De prijs daalt.
B
De prijs blijft gelijk.
C
De prijs stijgt.
D
De prijs wordt bepaald door de evenwichtshoeveelheid.

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de evenwichtshoeveelheid?
A
Het aantal producten dat gevraagd wordt bij een hogere prijs.
B
Het aantal producten dat gevraagd en aangeboden wordt bij de evenwichtsprijs.
C
Het aantal producten dat alleen gevraagd wordt.
D
Het aantal producten dat alleen aangeboden wordt.

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de evenwichtsprijs?
A
De prijs waarbij vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn.
B
De prijs waarbij er geen vraag is.
C
De prijs waarbij het aanbod het hoogst is.
D
De prijs waarbij de vraag het hoogst is.

Slide 18 - Quizvraag

Vrije marktwerking
  • Als op een markt de prijs van een product alleen wordt bepaald door vraag en aanbod, dan noem je dat vrije marktwerking
  • De overheid bemoeit zich op geen enkele manier met de prijsvorming op die markt.
  • Het nadeel kan zijn dat de evenwichtsprijs te hoog wordt voor sommige mensen.

Slide 19 - Tekstslide

De overheid grijpt in
Als bepaalde producten te duur worden kan de overheid ingrijpen:
  • Een maximumprijs vaststellen. Bijvoorbeeld een maximum huur voor sociale huurwoningen.
  • Subsidies of toeslagen geven aan mensen met lage inkomens.
De overheid kan ook een minimumprijs instellen. Die is bedoeld om producenten te beschermen tegen een te lage prijs.

Slide 20 - Tekstslide

Wat is het doel van een minimumprijs?
A
Beschermen van consumenten tegen een te hoge prijs
B
Beschermen van producenten tegen een te lage prijs
C
Zorgen voor meer winst voor producenten
D
Geen specifiek doel

Slide 21 - Quizvraag

Wat is vrije marktwerking?
A
Marktprijs wordt bepaald door de overheid
B
Marktprijs wordt bepaald door producenten
C
Marktprijs wordt bepaald door vraag en aanbod
D
Marktprijs wordt willekeurig vastgesteld

Slide 22 - Quizvraag

Transparante markt
In een transparante markt kun je de aangeboden producten en prijzen goed en makkelijk met elkaar vergelijken. 
Dit werkt het beste als er veel aanbieders en vragers zijn.
Prijsveranderingen hebben invloed op vraag een aanbod:
  • Als de prijs stijgt, neemt de vraag af.
  • Als de prijs stijgt, neemt het aanbod toe.

Slide 23 - Tekstslide

Wat is een transparante markt?
A
Een markt waar prijsveranderingen geen invloed hebben op vraag en aanbod.
B
Een markt waar er weinig aanbieders en vragers zijn.
C
Een markt waar de prijs altijd stijgt.
D
Een markt waar je producten en prijzen goed kunt vergelijken.

Slide 24 - Quizvraag

Je kunt nu
  • Je kunt in een grafiek de evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid aflezen en tekenen.
  • Je kunt uitleggen waardoor vraag- en aanbodlijnen kunnen verschuiven en wat het gevolgd daarvan is.
  • Je wat het gevolgd is als de overheid een maximum of minimumprijs vastelt.
  • Je kunt uitleggen wat een transparante markt is.

Slide 25 - Tekstslide

Begrippen paragraaf 3.3
  • Evenwichtshoeveelheid
  • Evenwichtsprijs
  • Transparante markt

Slide 26 - Tekstslide

Aan het werk!
Maken opdrachten 3.3: 2, 3, 4, 5, 6, 8 en 9
Maken Rekenopdrachten: -
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar?  Werk laten zien aan docent.
Veel fout? -> Maken herhalingsopdrachten 3.3
Veel goed? -> Maken plusopdrachten 3.3

 

timer
25:00

Slide 27 - Tekstslide