Palliatieve zorg

Palliatieve zorg
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Palliatieve zorg

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je over de laatste levensfase?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat neem jij mee uit deze Tedtalk?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Ervaring 

Heb jij ervaring vanuit je rol als professional m.b.t. het begeleiden van naasten bij de laatste levensfase van een bewoner/ patiënt die je zou willen delen?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Palliatieve zorg
Palliatieve zorg is een benadering die de kwaliteit van het leven verbetert van patiënten en hun naasten die te maken hebben met een levensbedreigende aandoening, door het voorkomen en verlichten van lijden, doormiddel van vroegtijdige signalering en zorgvuldige beoordeling en behandeling van pijn en andere problemen van lichamelijke, psychosociale en spirituele aard (definitie WHO) 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Palliatieve zorg
  • Richt zich op de kwaliteit van het leven
  • Begint op het moment dat duidelijk wordt dat iemand niet meer beter wordt (kan maanden of jaren duren)
  • Reguliere behandeling:
         - levensverlengend
         -Operatie, pijnbestrijding, chemotherapie
  • Complementaire behandeling:
          - Aanvullend ->bevordering rust en ontspanning
           - Massages, ontspanningsoefeningen, geuroliën
  • Multidisciplinair+ Interdisciplinaire zorg

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terminale zorg
  • Overlijden < 3 maanden
  • Richt zich op de kwaliteit van het sterven
  • Context: thuis, ziekenhuis, hospice, verpleeghuis. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verpleegkundige zorg in de palliatieve/ terminale fase
  • Ondersteunen bij dagelijkse zorgtaken
  • Verpleegtechnische handelingen uitvoeren
  • Signaleren en behandelen van pijn en andere symptomen
  • Aandacht hebben voor zingeving en spiritualiteit
  • Het ondersteunen bij het afronden van het bestaan en bij het nemen van afscheid
  • Het begeleiden van naasten in het omgaan met de ziekte en bij rouwverwerking na het overlijden.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Palliatieve sedatie
Het opzettelijk verlagen van het bewustzijn van een zorgvrager in de laatste levensfase:
  • Continu sedatie tot het moment van het overlijden
  • Kortdurend of intermitterend (b.v. 's nachts)
Doel: verlichten van het lijden van de zorgvrager d.m.v. verlagen van het bewustzijn.
Voorwaarden:
  • Onbehandelbare symptomen
  • Levensverwachting < 2 weken (bepaald door de huisarts)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Euthanasie
Euthanasie is een actieve levensbeëindiging op verzoek van de zorgvrager zelf: 

  • Per infuus, er wordt eerst een middel gegeven waardoor iemand in coma raakt, waarna een spierverslapper wordt gegeven.
  • Iemand kan de dodelijke middelen ook zelf innemen, dan geeft de arts 'hulp bij zelfdoding'. Dit valt ook onder de euthanasiewet
 






Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6 zorgvuldigheidseisen bij euthanasie
  1. Vrijwillig en weloverwogen verzoek patiënt
  2. Uitzichtloos en ondragelijk lijden
  3. Patiënt voorgelicht over situatie en vooruitzichten
  4. Geen andere redelijke oplossing
  5. Consultatie en onafhankelijke (SCEN) arts (1e 4 eisen)
  6. Medisch zorgvuldig uitgevoerd  

Slide 12 - Tekstslide

SCEN arts: Steun en Consultatie bij Euthanasie in Nederland

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stervensproces
  • Slaperigheid
  • Steeds minder eten en drinken
  • Reutelen
  • Troebele ogen
  • Terminale onrust
  • Veranderde ademhaling (Cheyne-Stokes)
  • Doodsmasker (spitse neus, handen en voeten koud/ bleek, soms blauw/ paarse plekken)
  • Verzwakte hartslag
  • Terminale koorts 
  • Verlies van urine/ ontlasting -> productie neemt af
  • Ademhaling stopt  helemaal/ huid bleek -> overleden

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5 Fases van rouw/verliesverwerking
  1. Fase van ontkenning;
  2. Fase van boosheid of woede;
  3. Fase van onderhandelen;
  4. Fase van verdriet en depressie;
  5. Fase van aanvaarding.





Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Factoren die invloed hebben op het rouwproces en het accepteren van het verlies.
- Relatie met de overledene:
      Mensen die een partner of kind verliezen, geven vaak aan zich     
      geamputeerd te voelen een deel van hun levensvervulling valt weg

- Omstandigheden rondom overlijden:
      Verlies blijkt moeilijker te verwerken wanneer iemand erg jong,   
       onverwacht, gewelddadig is gestorven of zelf voor de dood heeft 
      gekozen. 

Acceptatie kan ook moeilijker zijn wanneer het niet mogelijk was afscheid te nemen.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Factoren die invloed hebben op het rouwproces en het accepteren van het verlies.
- Persoonlijkheid van de nabestaande:
    Mensen die optimistisch of actief van aard zijn en makkelijk 
    steun vragen, kunnen een verlies beter verwerken. Wanneer 
    je de dood ziet als een onderdeel van het leven of steun vindt
   in geloof, helpt dit vaak om het overlijden van een naaste te
   accepteren.



Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Factoren die invloed hebben op het rouwproces en het accepteren van het verlies.
-Sociale positie nabestaande

Iemand zal moeilijker een nieuwe invulling aan het leven kunnen geven als hij vrij geïsoleerd leeft, bijvoorbeeld vanwege geld- of gezondheidsproblemen, en niet makkelijk contacten legt.
Met name bij ouderen speelt dit nogal eens een rol.



Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tips voor de omgeving
  • Accepteer de emoties en het gedrag van de nabestaanden. Gun ieder persoon zijn eigen manier van verwerken.
  • Wees voorzichtig met het geven van adviezen en praat aanwezige schuldgevoelens niet weg.
  • Neem initiatieven en maak concrete afspraken met de nabestaanden. 
 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tips voor de omgeving
  • Wees niet bang om over de overledene te praten. Het ophalen van mooie en grappige, maar ook moeilijke herinneringen helpt het verlies te verwerken.
  • Wees ook niet bang om het verkeerde te zeggen of te doen. Er ‘zijn’, luisteren en steun bieden, is het belangrijkst.
  • Bied hulp aan bij praktische zaken.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Casus in groepjes
Casus 1: Mevrouw Jansen, 78 jaar
Achtergrond: Mevrouw Jansen heeft longkanker in een gevorderd stadium. Ze is opgenomen in het ziekenhuis voor palliatieve zorg. Ze heeft veel pijn en is angstig over haar toekomst.

Opdracht:
• Identificeer de belangrijkste zorgbehoeften van mevrouw Jansen.
• Bespreek hoe je haar pijn effectief zou kunnen beheren.
• Hoe zou je met haar en haar familie communiceren over haar situatie en wensen?

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus in groepjes
Casus 2: Meneer De Vries, 82 jaar
Achtergrond: Meneer De Vries lijdt aan hartfalen en heeft besloten om thuis te sterven. Hij heeft een sterke band met zijn kleinkinderen, maar is bang om hen te verlaten.

Opdracht:
• Wat zijn de emotionele en sociale behoeften van meneer De Vries?
• Hoe zou je hem ondersteunen in zijn wens om thuis te sterven?
• Welke rol spelen zijn kleinkinderen in zijn zorgplan?

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus in groepjes
Casus 3: Mevrouw Bakker, 65 jaar
Achtergrond: Mevrouw Bakker heeft een ongeneeslijke ziekte en is recent gediagnosticeerd. Ze is in shock en heeft moeite om haar situatie te accepteren.

Opdracht:
• Hoe zou je mevrouw Bakker helpen bij het verwerken van haar diagnose?
• Welke communicatiestrategieën zou je gebruiken om haar gevoelens te verkennen?
• Hoe kun je haar betrekken bij het maken van beslissingen over haar zorg?

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus in groepjes
Casus 4: Meneer Peters, 70 jaar
Achtergrond: Meneer Peters heeft Alzheimer en is in de laatste fase van de ziekte. Hij herkent zijn familie niet meer en is vaak verward en angstig.

Opdracht:
• Wat zijn de specifieke uitdagingen in de zorg voor meneer Peters?
• Hoe zou je de communicatie aanpassen aan zijn behoeften?
• Welke strategieën kun je gebruiken om zijn comfort en welzijn te bevorderen?


Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus in groepjes
Casus 5: Mevrouw Vermeer, 75 jaar
Achtergrond: Mevrouw Vermeer heeft een terminale ziekte en heeft een sterke religieuze overtuiging. Ze wil graag dat haar spirituele behoeften worden erkend.

Opdracht:
• Hoe kun je rekening houden met de spirituele behoeften van mevrouw Vermeer in haar zorgplan?
• Welke rol speelt religie in haar leven en hoe kan dit haar ervaring van de laatste levensfase beïnvloeden?
• Hoe zou je haar familie betrekken bij haar zorg?

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vonden jullie deze les?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies