Thema 9 Herhaling Alles!!

Thema 9 Herhaling
Alle leerdoelen op een rijtje
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 9 Herhaling
Alle leerdoelen op een rijtje

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen
We gaan alle leerdoelen van thema 9 bespreken
Schrijf mee en stel vragen
Aan het einde is er tijd om te leren/ meer uitleg te krijgen

Slide 2 - Tekstslide

9.1.1 Je kunt de delen en de functies van het zenuwstelsel noemen.
Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en zenuwen.

Centrale zenuwstelsel:
Hersenen + ruggenmerg (bestaat uit zenuwen)

Zenuwen: verbinden het centrale zenuwstelsel met alle lichaamsdelen

Slide 3 - Tekstslide

Prikkels van buiten  -->
Impulsen lopen over de zenuwen
Prikkels zijn berichten van buiten het lichaam

Impulsen zijn elektrische signalen

Slide 4 - Tekstslide

9.2.1 Je kunt in een afbeelding van een zenuwcel de delen benoemen.
Het zenuwstelsel bevat miljoenen zenuwcellen

  • Een zenuwcel bestaat uit een cellichaam en uitlopers

Slide 5 - Tekstslide

9.2.2 Je kunt drie typen zenuwcellen noemen met hun functies en kenmerken.

Er zijn 3 typen zenuwcellen:

  • gevoels zenuwcel
  • bewegings zenuwcel
  • schakel cel

Slide 6 - Tekstslide

Bewegings-
zenuwcel
Schakelcel
Gevoels-
zenuwcel

Slide 7 - Sleepvraag

9.2.3 Je kunt omschrijven wat een zenuw is en je kunt drie typen zenuwen noemen met hun kenmerken.
Gevoelszenuw: met alleen uitlopers van gevoelszenuwcellen

Bewegingszenuw: met alleen uitlopers van bewegingszenuwcellen

Gemengde zenuw: met uitlopers van én gevoelszenuwcellen én bewegingszenuwcellen

Slide 8 - Tekstslide

De zenuwen
  • Zenuw = veel uitlopers zenuwencellen bij elkaar
  • Impulsen gaan door zenuwen
  • worden doorgegeven aan het centrale zenuwstelsel
  • Isolerende laag: zorgt ervoor dat de impulsen binnen de uitloper blijven

Slide 9 - Tekstslide

9.3.1 Je kunt de delen van het ruggenmerg noemen met hun functies en kenmerken.
Centraal zenuwstelsel
Hersenen en ruggenmerg
  • Alle gewervelde dieren hebben een wervelkolom
  • Opening tussen de wervels = wervelkanaal
  • Ruggenmerg loopt door het wervelkanaal

Ruggenmerg begint bij de hersenstam en eindigt bij de lendenwervels onderaan de rug

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Grijze en witte stof
Grijze stof liggen de Cellichamen
Witte stof liggen de Uitlopers

Zenuwknoop=verdikking waar de cellichamen van de gevoelszenuwcellen liggen

Slide 13 - Tekstslide

9.4.1 Je kunt de delen van de hersenen noemen met hun functies en kenmerken.

Slide 14 - Tekstslide

De hersenstam
Verlengde van je ruggenmerg

Geleidt de impulsen

Maar ook andere BELANGRIJKE functies zoals:
Ademhalen, hartslag bloeddruk en temperatuur

Slide 15 - Tekstslide

9.4.2 Je kunt de invloed van medicijnen, alcohol en drugs op het zenuwstelsel beschrijven en de risico’s van het gebruik van verslavende middelen noemen.
Alcohol, drugs en medicijnen kunnen de werking van het zenuwstelsel beïnvloeden
Daarom mag je bijvoorbeeld niet autorijden met drank of drugs op

Je kunt ook verslaafd worden aan de beïnvloeding zoals met roken

Slide 16 - Tekstslide

Reflex (en reflexboog)
9.5.1 Je kunt de functies van reflexen noemen en je kunt een reflexboog beschrijven.

  • zintuigcel
  • gevoelszenuwcel
  • schakelcellen in
     ruggenmerg of hersenstam

Slide 17 - Tekstslide

Normale klieren hebben een afvoerbuis, hormoonklier NIET 
De hormonen gaan via het bloed door het hele lichaam
9.6.1 Je kunt de bouw en functie van het hormoonstelsel beschrijven en je kunt in een afbeelding de belangrijkste hormoonklieren benoemen.

Slide 18 - Tekstslide

9.6.2 Je kunt de werking beschrijven van hormonen uit de hypofyse en uit de schildklier.
De hypofyse is een hormoonklier in de hersenen.
Het maakt o.a. het groeihormoon

De hypofyse beïnvloedt andere hormoonklieren 

Slide 19 - Tekstslide

Schildklier
Maakt schildklierhormoon:
Schildklierhormoon regelt verbranding in de cellen (stofwisseling) en groei en ontwikkeling.

Te weinig schildklierhormoon: Je bent koud en moe en wordt dikker.
Te veel schildklierhormoon: Je hebt het warm, bent bewegelijk, valt af.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

9.6.3 Je kunt de werking beschrijven van hormonen uit de eilandjes van Langerhans en uit de bijnieren.
  • Eilandjes van Langerhans: zijn groepjes cellen in de alvleesklier
  • Eilandjes van Langerhans produceren insuline en glucagon (hormonen)
  • Regelen glucosegehalte/ bloedsuikerspiegel




Slide 22 - Tekstslide

Insuline
In voedsel wat je eet zitten koolhydraten, deze worden verteerd in je darmen tot onder andere glucose
Je bloed bevat gemiddeld 0,1% glucose. Als je een koolhydraat rijk eten eet komt er meer glucose in je bloed. 
De eilandjes van Langerhans reageren hierop en maken insuline
Door insuline wordt glucose opgenomen in de lever en omgezet in glycogeen

Slide 23 - Tekstslide

Glucagon = tegenovergestelde van insuline
Bij lichamelijke inspanning vindt er veel verbranding plaats in cellen. De cellen halen glucose uit het bloed. Als er minder dan 0,1% glucose in het bloed zit reageren de eilandjes van Langerhans door veel glucagon te produceren.
Glucagon zet glycogeen (reserve glucose) weer om in glucose
Dit komt weer in het bloed en dan stijgt de glucose gehalte weer

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

De Bijnieren
bijnieren
- liggen bovenop de nieren
- produceren adrenaline
Als je schrikt wordt er meer adrenaline geproduceerd. Hierdoor wordt glycogeen omgezet in glucose. De gehalte glucose stijgt in je bloed en je hart gaat sneller kloppen
Adrenaline heeft een kortdurende werking

Slide 26 - Tekstslide

Wat ga je doen
Maak de test jezelf online (klassencode: )
Maak een samenvatting
Stel vragen

Slide 27 - Tekstslide