Hieronder staan de antwoorden van de opdracht met beeldspraak.
1.
De auto's in de file bij Hedel
kropen personificatie met nog maar een paar kilometer per uur voort.
2. Tijdens de najaarsstorm stoeide personificatie de wind met de bladeren.
3. De leraar zat tijdens het proefwerk mistig metafoor voor zich uit te kijken.
4. De docenten staken de koppen bij elkaar metonymia en besloten tot een revolutionaire oplossing voor het spijbelen.
5. Die stratenmaker heeft een paar handen als kolenschoppen vergelijking.
6. De kamers in de jeugdherberg in Parijs leken wel een soort isoleercel vergelijking.
7. Toen we op de alpenweide lagen, hoorden we in de verte een beekje murmelen personificatie.
8. Mijn dochter computerde altijd veel, maar tegenwoordig is ze meer een boekenwurm vergelijking.
9. Na de diploma-uitreiking hebben veel leerlingen het gevoel of de toekomst hen toelacht personificatie.
10. Voordat we met de bus vertrokken, moesten we eerst de neuzen metonymia nog even tellen.
11. Na afloop van de voordracht klapte de zaal metonymia geruime tijd.
12. In de Gouden metafoor Eeuw bloeide de handel in Amsterdam als nooit te voren.