Kennismaken met de keuken en koken (woordenschat)
1 / 26
Lesduur is: 75 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Wat zie je op de
afbeelding?
afbeelding?
A
het aanrecht
B
de kookpan
C
de wasbak
D
de gootsteen
Slide 5 - Quizvraag
Dit is het aanrecht.
Welk woord hoort bij de pijl?
Welk woord hoort bij de pijl?
A
de vaatdoek
B
de kraan
C
de wasbak
D
het wasteiltje
Slide 6 - Quizvraag
Wat zie je op de
afbeelding?
afbeelding?
A
het wasteiltje
B
de kraan
C
de gootsteen
D
de vaatdoek
Slide 7 - Quizvraag
Sleep het woord naar het goede plaatje
de wasbak
de kraan
het afdruiprek
de stop
Slide 8 - Sleepvraag
Sleep het woord naar het goede plaatje
het afwasmiddel
de afwasborstel
de vaatdoek
de
theedoek
Slide 9 - Sleepvraag
Slide 10 - Tekstslide
Welke pan gebruik je voor deze gerechten? Sleep het gerecht naar de juiste pan.
Slide 11 - Sleepvraag
Slide 12 - Tekstslide
Wat is er weg? Sleep het goede voorwerp naar de lege plek.
Slide 13 - Sleepvraag
Weet je nog hoe alles heet? Sleep het voorwerp naar het juiste vak!
Deze woorden ken ik al.
Deze woorden vind ik nog moeilijk
Slide 14 - Sleepvraag
Slide 15 - Video
Welke kleur snijplank gebruik je voor de volgende producten?
Groente en fruit
Rauw vlees
Kaas en brood
Gebraden vlees
Vis
Gevogelte
Slide 16 - Sleepvraag
Slide 17 - Video
Welke regels zijn belangrijk in de keuken?
