Kennismaken met de keuken en koken (woordenschat)

Introductie Koken
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 75 min

Onderdelen in deze les

Introductie Koken

Slide 1 - Tekstslide

Waar gaan we het over hebben?
Hoe een kooklokaal eruitziet
Welke keukenmaterialen we nodig hebben tijdens de kookles
Welke drie soorten doeken we gebruiken in de keuken
Welke drie soorten pannen we gebruiken in de keuken
Wat hygiëne in de keuken betekent
Belangrijke regels in de keuken

Slide 2 - Tekstslide

Wat zie je in het kooklokaal?    

Slide 3 - Tekstslide

Dit is het aanrecht.
Welk woord hoort bij de pijl?
A
Kom
B
Kraan
C
Wasbak
D
Wasteiltje

Slide 4 - Quizvraag

Sleep het woord naar het goede plaatje
de wasbak
de kraan
het afdruiprek
de stop

Slide 5 - Sleepvraag

Sleep het woord naar het goede plaatje
het afwasmiddel
de afwasborstel
het vaatdoekje
de 
theedoek

Slide 6 - Sleepvraag

Wat is dat voor pan?

Slide 7 - Tekstslide

Welke pan gebruik je voor deze gerechten?
Sleep het gerecht naar de juiste pan.

Slide 8 - Sleepvraag

Kijk goed naar de foto

Slide 9 - Tekstslide

Wat is er weg? 

Sleep het goede voorwerp naar de lege plek.

Slide 10 - Sleepvraag

Weet je nog hoe alles heet? 
Sleep het voorwerp naar het juiste vak!
Deze woorden ken ik al.
Deze woorden vind ik nog moeilijk

Slide 11 - Sleepvraag

Slide 12 - Video

Welke kleur snijplank gebruik je voor de volgende producten?
Groente en fruit
Rauw vlees
Kaas en brood
Gebraden vlees
Vis
Gevogelte

Slide 13 - Sleepvraag

Slide 14 - Video

Regels in de keuken

Slide 15 - Woordweb

Werkwijze in de keuken
  • Langere haren zet je vast in een staart
  • Doe een schort voor
  • Was je handen met zeep
  • Lange nagels? Dan draag je handschoenen tijdens de bereiding
  • Lees je recept vooraf helemaal door
  • Zet zoveel mogelijk materialen en middelen klaar als mogelijk is voor het koken
  • Zet een bestekbordje klaar om gebruikte lepels, vorken etc op te leggen

Slide 16 - Tekstslide

Tijdens het koken

Slide 17 - Tekstslide

Tijdens het koken
  • Volg je recept, houdt bij waar je bent
  • Was regelmatig je handen in ieder geval na het aanraken van rauw ei, vlees en vis.
  • Was groentes, kruiden en fruit voor gebruik
  • Zet producten die je uit koel/diepvrieskast pakt daar na gebruik meteen weer terug
  • Houdt je werkbank opgeruimd en schoon tijdens het koken
  • Was tussendoor af
  • Gebruik keukenlinnen waar het voor is: handdoek voor handen drogen, theedoek voor afdrogen van de vaat en werkdoekjes voor schoonmaak en drogen van werkoppervlakken

Slide 18 - Tekstslide

Na het koken

Slide 19 - Tekstslide

Na het koken
  • Was af met warm water
  • Spoel hele vuile vaat even voor maar laat water niet onnodig lopen
  • Zet alle gebruikte spullen schoon terug op de juiste plek
  • Maakt de bovenkant, zijkant en voorkant van je werkbank schoon
  • Vul linnen aan: 2 doeken van alles
  • Je bent pas klaar als je groepje klaar is. Dus helpt elkaar tot het einde van de kookles.
  • Laat controleren door docent

Slide 20 - Tekstslide

In het kort de regels
  • Haren vast
  • Werk hygiënisch
  • Werk opgeruimd en schoon
  • Laat je werkplek schoon achter
  • Neem een broodtrommel mee voor gemaakte producten

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Wat heb je geleerd?

  • Weet je hoe de spullen in de keuken heten en wat de regels zijn? Noem een voorbeeld
  • Weet je hoe je hygiënisch moet werken?              Vertel hoe dat moet
  • Weet je hoe je je keukentje moet opruimen en achter moet laten?                                                                   Leg uit

Slide 24 - Tekstslide