H2L10 - Grammatica zinsdelen 2.7 - Neven- en onderschikking - 2THG - Vrijdag

Nevenschikking en onderschikking
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nevenschikking en onderschikking

Slide 1 - Tekstslide

Soorten zinnen
Enkelvoudige zin
Samengestelde zin
- Eén persoonsvorm
- Twee persoonsvormen (of meer) 
- Voegwoord
De man eet een taart. 
De man eet een taart en de man drinkt koffie. 

Slide 2 - Tekstslide

Samengestelde zin
1. Hoofdzin + hoofdzin


Voegwoorden: 
want, maar, en, of, dus
2. Hoofdzin + bijzin 


Voegwoorden:
omdat, toen, sinds, dat

Slide 3 - Tekstslide

Samengestelde zin
1. Hoofdzin + hoofdzin

Voegwoorden: 
want, maar, en, of, dus
2. Hoofdzin + bijzin 

Voegwoorden:
omdat, toen, sinds, dat
De man eet een taart en de man drinkt een kop koffie. 
De man eet een taart omdat hij honger heeft

Slide 4 - Tekstslide

Hoofd- en bijzin
Hoofdzin
Bijzin
Persoonsvorm en onderwerp staan naast elkaar, er kunnen geen woorden tussen
Er kunnen woorden tussen het onderwerp en de persoonsvorm
De zin is 'los' compleet
De zin is 'los' niet compleet
De zin heeft geen andere zin nodig
De zin heeft een hoofdzin nodig 

Slide 5 - Tekstslide

Nevenschikking
Hoofdzin + hoofdzin
De man eet een taart en de vrouw eet een plak cake. 

- Voegwoorden: en, want, maar, of, dus
- Voegwoord kan weggelaten worden
- Dan houd je twee correcte zinnen over 
- Niks tussen persoonsvorm en onderwerp 

Slide 6 - Tekstslide

Onderschikking
Hoofdzin + bijzin
De man eet een taart, terwijl de vrouw een plak cake eet

- Voegwoorden: omdat, toen, sinds, hoewel, voordat, terwijl 
- Voegwoord kan niet weggelaten worden 
- Er kunnen in de bijzin woorden tussen de persoonsvorm en het onderwerp 

Slide 7 - Tekstslide

Samengestelde zin
Hoofdzin + hoofdzin = nevenschikkend

Hoofdzin + bijzin = onderschikkend

Slide 8 - Tekstslide

Conclusie
  1. Kan je het voegwoord weglaten? Ja > hoofdzin + hoofdzin (nevenschikkend)
  2. Kan je in één van de twee zinnen woorden tussen de persoonsvorm en het onderwerp inzetten? Ja > hoofdzin + bijzin / bijzin + hoofdzin (onderschikkend) 

Slide 9 - Tekstslide

                   Individueel werken 
timer
15:00
Wat
Maak opdracht 3 t/m 6 + 8. 
Hoe
Individueel, in stilte
Hulp
Eerst vijf minuten zonder hulp, daarna mag je naar m'n bureau komen met vragen  
Tijd
Vijftien minuten
Uitkomst
Deze leerstof komt terug op de repetitie

Slide 10 - Tekstslide

Samenvatting van de les
Jij
  • weet wat nevenschikking is;
  • weet wat onderschikking is. 

Huiswerk
  • Lees de leertekst 'Nevenschikking' (bladzijde 129) en 'Onderschikking' (bladzijde 130)
  • Maak opdracht 3 t/m 6 + 8 van 2.7 Grammatica zinsdelen 

    Slide 11 - Tekstslide