herhaling spelling H1-H5

Spelling H1
Hoofdletters en leestekens
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Spelling H1
Hoofdletters en leestekens

Slide 1 - Tekstslide

Leg uit waarom het leesteken tussen haakjes
goed gebruikt is.

Als je de stof begrijpt (,) zal het zeker lukken (.)

Slide 2 - Open vraag

Leg uit waarom het leesteken tussen haakjes
goed gebruikt is.
De concertkaartjes waren populair (:) er stonden lange rijen voor de kassa.

Slide 3 - Open vraag

Neem de zinnen over en plaats hoofdletters en leestekens.

na schooltijd kan bram doen wat hij graag wil voetballen met zijn vrienden en daarna gamen

Slide 4 - Open vraag

Neem de zinnen over en plaats hoofdletters en leestekens.

de heer van bergen woont vlak bij zijn werk maar hij pakt altijd de auto

Slide 5 - Open vraag

Neem de zinnen over en plaats hoofdletters en leestekens.

de franse delicatessenwinkel verkoopt de volgende producten olijfolie stokbrood paté en droge worsten

Slide 6 - Open vraag

Vul de juiste vorm van de werkwoorden tussen haakjes in.

(Vertrouwen) de straathandelaren maar niet.

Slide 7 - Open vraag

Spelling H1
Gebiedende wijs

Slide 8 - Tekstslide

Vul de juiste vorm van de werkwoorden tussen haakjes in.

(Helpen) het Rode Kruis helpen:
(geven) aan de collectant.

Slide 9 - Open vraag

Vul de juiste vorm van de werkwoorden tussen haakjes in.

(Worden) toch eens volwassen!

Slide 10 - Open vraag

Vul de juiste vorm van de werkwoorden tussen haakjes in.

Waar (vinden) je tegenwoordig nog een goede loodgieter?

Slide 11 - Open vraag

Vul de juiste vorm van de werkwoorden tussen haakjes in.

(Melden) je snel aan voor het hockeytoernooi, Nathalie!

Slide 12 - Open vraag

Vul de juiste vorm van de werkwoorden tussen haakjes in.

Dit boek (behoren) tot de beste van het afgelopen jaar.

Slide 13 - Open vraag

Kies de juiste spelling
A
layout
B
lay-out

Slide 14 - Quizvraag

Kies de juiste spelling
A
stagiair
B
stageair

Slide 15 - Quizvraag

Kies de juiste spelling
A
jus d'orange
B
jus-d'orange

Slide 16 - Quizvraag

Kies de juiste spelling
A
niveau
B
nivo

Slide 17 - Quizvraag

Kies de juiste spelling
A
air-bags
B
airbags

Slide 18 - Quizvraag

Kies de juiste spelling
A
air-co
B
airco

Slide 19 - Quizvraag

Spelling H2
Engelse werkwoorden

Slide 20 - Tekstslide

Vul de juiste spelling
Amelie (lunchen) vandaag alweer met haar beste vriendin Lente.

Slide 21 - Open vraag

Vul de juiste spelling
Wanneer heb je de uitnodigingen (mailen)?

Slide 22 - Open vraag

Vul de juiste spelling
Tot vorige week (carpoolen) Frits met zijn collega Mirte.

Slide 23 - Open vraag

Vul de juiste spelling
Tijdens de laatste vakantie heb ik
(parasailen) en (hanggliden).

Slide 24 - Open vraag

Vul de juiste spelling
Na de ruzie met haar klasgenoten heeft Mayra ze allemaal (unfrienden).

Slide 25 - Open vraag

Spelling H3
koppelteken en weglatingsstreepje

Slide 26 - Tekstslide

Schrijf de woorden zo mogelijk aan elkaar. Gebruik alleen een koppelteken als dat nodig is voor de uitspraak.
politie academie

Slide 27 - Open vraag

Schrijf de woorden zo mogelijk aan elkaar. Gebruik alleen een koppelteken als dat nodig is voor de uitspraak.
studie avond

Slide 28 - Open vraag

Schrijf de woorden zo mogelijk aan elkaar. Gebruik alleen een koppelteken als dat nodig is voor de uitspraak.
rij examen

Slide 29 - Open vraag

Schrijf de woorden zo mogelijk aan elkaar. Gebruik alleen een koppelteken als dat nodig is voor de uitspraak.
gala avond

Slide 30 - Open vraag

Schrijf de woorden zo mogelijk aan elkaar. Gebruik alleen een koppelteken als dat nodig is voor de uitspraak.
koffie uurtje

Slide 31 - Open vraag

Schrijf de woorden zo mogelijk aan elkaar. Laat weg wat je mag weglaten en plaats zo nodig een koppelteken of weglatingsstreepje.
keelarts, neusarts en oorarts

Slide 32 - Open vraag

Schrijf de woorden zo mogelijk aan elkaar. Laat weg wat je mag weglaten en plaats zo nodig een koppelteken of weglatingsstreepje.
huis aan huis blad

Slide 33 - Open vraag

Schrijf de woorden zo mogelijk aan elkaar. Laat weg wat je mag weglaten en plaats zo nodig een koppelteken of weglatingsstreepje.
hoofdstraten en zijstraten

Slide 34 - Open vraag

Wat is het verschil in betekenis tussen onderstaande woordparen?
grotestadsbewoner / grote stadsbewoner

Slide 35 - Open vraag

Spelling H3
lastige werkwoorden -d/-dt

Slide 36 - Tekstslide

Kies de juiste vorm van de pvtt.
Je (verraden) toch zeker je spiekende klasgenoot niet?

Slide 37 - Open vraag

Kies de juiste vorm van de pvtt.
De vader van het grote gezin (laden)
de caravan al dagen van tevoren in.

Slide 38 - Open vraag

Kies de juiste vorm van de pvtt.
Volgens mij (raden) ik de oplossing van dat raadsel nooit.

Slide 39 - Open vraag