H5 grammatica woordsoorten: nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden
Welkom klas 2 havo
Volg het stappenplan, dan maken we er een goede les van.
Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 2: Pak je Chromebook, schrift en je boek Nederlands
Stap 3: Noteer het ontbrekende woord op de stippellijn: Mijn vriend en ik moesten beide vroeg uit bed .... we allebei naar het werk moesten
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Welkom klas 2 havo
Volg het stappenplan, dan maken we er een goede les van.
Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 2: Pak je Chromebook, schrift en je boek Nederlands
Stap 3: Noteer het ontbrekende woord op de stippellijn: Mijn vriend en ik moesten beide vroeg uit bed .... we allebei naar het werk moesten
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoel
Je kunt de nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden herkennen en benoemen in een zin.
Slide 2 - Tekstslide
Wat ga je doen?
Startopdracht maken
Voegwoorden: wat weet je nog?
Filmpje
Huiswerk: Opdracht 1, 2, 4 en 5
Slide 3 - Tekstslide
Startopdracht
Maak de startopdracht in je schrift op bladzijde 158.
Slide 4 - Tekstslide
Antwoorden startopdracht
1. maar
2. en
3. want
4. als
Slide 5 - Tekstslide
Wat is een voegwoord?
Slide 6 - Open vraag
Wanneer is een voegwoord nevenschikkend?
Slide 7 - Open vraag
Wanneer is een voegwoord onderschikkend?
Slide 8 - Open vraag
Benoem de vier voegwoorden met komma's ertussen (ook bij de laatste)
Slide 9 - Open vraag
Nevenschikkende voegwoorden
En
Maar
Want
Of
Wanneer is een zin nevenschikkend: De zinsvolgorde is zowel voor als na het voegwoord hetzelfde.
Slide 10 - Tekstslide
Onderschikkende voegwoorden
Onderschikkende voegwoorden: Verbinden een zin meestal met een hoofzin en een bijzin.
Voorbeelden: als, toen, terwijl, dan, dat, doordat, hoewel, mits, nadat, omdat, opdat, tenzij, voordat, zodra en zodat.
Slide 11 - Tekstslide
Benoem alle voegwoorden en benoem ze: nevenschikkend voegwoord of onderschikkend voegwoord Als je je niet vergist in de eindtijd, kunnen we straks wel per trein naar huis. Voorbeeld: in: onderschikkend voegwoord
Slide 12 - Open vraag
Benoem alle voegwoorden en benoem ze: nevenschikkend voegwoord of onderschikkend voegwoord: Had Helène ons betrapt toen we haar iPad pikten?
Slide 13 - Open vraag
Benoem het voegwoord en het soort voegwoord: Weet je zus wie deze film heeft gemaakt en wanneer die gemaakt is?