H3 Taalverzorging 6 Stijlfiguren deel 2


Welkom 
h3at!
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les


Welkom 
h3at!

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Huiswerk nakijken
  3. Leerwerkcheck / terugblik vorige les
  4. Taalverzorging 6: Stijlfiguren deel 2
  5. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Tekstslide

10 minuten lezen

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 1 en 5 nakijken
1a climax                                                   5a hyberbool
b repetitio                                                   b eufemisme
c anticlimax                                               c eufemisme
d tricolon                                                    d understatement 
e anafoor                                                    e hyperbool 

Slide 4 - Tekstslide

Tot welke categorie behoort het stijlfiguur repetitio?
A
herhalingen en opsommingen
B
overdrijvingen en nuanceringen

Slide 5 - Quizvraag

Tot welke categorie behoort het stijlfiguur hyperbool?
A
herhalingen en opsommingen
B
overdrijvingen en nuanceringen

Slide 6 - Quizvraag

Tot welke categorie behoort het stijlfiguur tricolon?
A
herhalingen en opsommingen
B
overdrijvingen en nuanceringen

Slide 7 - Quizvraag

Welk stijlfiguur?

Ik heb het bed, de kamer en het huis verlaten.
A
eufemisme
B
hyperbool
C
tricolon
D
climax

Slide 8 - Quizvraag

Welk stijlfiguur?

Ik ben in een seconde terug.
A
understatement
B
repetitio
C
anafoor
D
hyperbool

Slide 9 - Quizvraag

Doel: Je leert wat stijlfiguren zijn en hoe ze in een tekst zijn ingezet.


De volgende toets gaat over Taalverzorging 5, 6, 45 en werkwoordspelling. 
Deze toets staat gepland op woensdag 23 oktober.

Slide 10 - Tekstslide

 Tegenstellingen en ontkenningen
  • antithese (= samenvoeging van tegengestelde woorden) Heel veel vakantie, voor heel weinig geld!  
  • paradox (= schijnbare tegenstelling) Roeien is een sport waarbij je, als je hard traint, snel achteruit gaat. 
  • litotes (= omschrijving van een woord door het ontkennen van het tegenovergestelde) Mediamarkt, ik ben toch niet gek! 

Slide 11 - Tekstslide

Tegenstellingen en ontkenningen
  • retorische vraag (= een vraag waar het antwoord al in de vraag zit en het niet de bedoeling is dat er een antwoord gegeven wordt) Hoe vaak moet ik het nu nog zeggen?
  • chiasme (kruisstelling) (= in een tegengestelde volgorde plaatsen van overeenkomstige elementen in twee zinnen/zinsdelen) Je moet niet leven om te werken, maar werken om te leven.

Slide 12 - Tekstslide

Welk stijlfiguur?

Wij bieden de grootste cadeaus voor de kleinste prijzen aan.
Tip: spiek nog even op p. 26
A
antithese
B
paradox
C
litotes
D
retorische vraag

Slide 13 - Quizvraag

Welk stijlfiguur?

Dat was niet erg slim van je!
A
antithese
B
paradox
C
litotes
D
retorische vraag

Slide 14 - Quizvraag

Welk stijlfiguur?

Naarmate de kennis toeneemt, weet men steeds minder.
A
antithese
B
paradox
C
litotes
D
chiasme

Slide 15 - Quizvraag

Welk stijlfiguur?

Hebben we u ooit de verkeerde kant op gestuurd?
A
retorische vraag
B
paradox
C
litotes
D
antithese

Slide 16 - Quizvraag

Welk stijlfiguur?

Voetballen is simpel. Het moeilijkste wat er echter is, is simpel voetballen.
A
antithese
B
paradox
C
litotes
D
chiasme

Slide 17 - Quizvraag

Spot
  • ironie (= milde spot: het tegenovergestelde zeggen van wat je bedoelt)  Ik hoop dat je het niet erg vindt dat ik vast ben begonnen.
  • sarcasme ( = bijtende spot: bedoeld om te kwetsen) Ga vooral zo door, dan kom je er wel. 
  • cynisme (= verbitterde spot: niet meer gevolgen in goede bedoelingen) Ik kan beter een stel apen gaan les geven. Die snappen het nog eerder.

Slide 18 - Tekstslide

Welk stijlfiguur?

Specialist: "Eerst het goede nieuws: er zal een ziekte naar u genoemd worden."
Tip: spiek nog even op p. 28
A
ironie
B
sarcasme
C
cynisme

Slide 19 - Quizvraag

Welk stijlfiguur?

Je hebt je zaken wel goed geleerd, moet ik zeggen!
A
ironie
B
sarcasme
C
cynisme

Slide 20 - Quizvraag

Welk stijlfiguur?

Je bent helemaal klaar voor het Eurovisiesongfestival.
A
ironie
B
sarcasme
C
cynisme

Slide 21 - Quizvraag



De gemeente Amsterdam gebruikte lange tijd een stijlfiguur als slogan voor de stad. Dit stijlfiguur heet een apokoinou. Leg met behulp van de foto uit wat een apokoinou is.

Slide 22 - Woordweb

Apokoinou
Een apokoinou is een stijlfiguur waarbij een woord (of woorden) op twee manieren kan worden gelezen: als vervolg op het voorafgaande, of als begin van het daaropvolgende.
Voorbeelden:
Internet ietsjes meer. (reclame voor internetsparen)
I Amsterdam (leus van de stad Amsterdam: apokoinou van 'I am' (Engels voor 'Ik ben') en 'Amsterdam')
Europapa (lied Joost klein)

Slide 23 - Tekstslide

Bedenk een reclameslogan voor de nieuwe frisdrank Sparklez.
Gebruik een stijlfiguur uit deze les (antithese, paradox, litotes, retorische vraag, chiasme).

Slide 24 - Open vraag

Welk stijlfiguur?

Nimmer noch gingen gouden ogen zo ver
in het blinkende woud hurken de rovers
A
ironie
B
hyperbool
C
apokoinou
D
climax

Slide 25 - Quizvraag

Welk stijlfiguur?

Daar ben ik niet blij mee.
A
sarcasme
B
litotes
C
repetitio
D
anticlimax

Slide 26 - Quizvraag

Welk stijlfiguur?

Zonder mij zonder mij uit
zonder mij uit tot huid
zonder u uit tot huid
zonder mij zonder mij uit
A
anafoor
B
sarcasme
C
eufemisme
D
chiasme

Slide 27 - Quizvraag

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: donderdag 10 oktober
  • Huiswerk: leren p. 22, 24, 26 en 28 + maken opdr. 7 (p. 28)
  • Meenemen: LAPTOP, leesboek, schrift en pen
  • Programma: taalverzorging 45

Slide 28 - Tekstslide