Daar stond ik dan op de rand van het gebouw. Lege handen, geen geld en geen kunst. Afschuwelijk, zo hadden ze het genoemd, maar ik had het niet gemaakt om dat te horen. Verspilde tijd zal ik het niet noemen, maar jammer is het wel. Mijn ouders hadden toch gelijk, ik kan geen kunst maken. Maar toch sta ik nu hier en ben ik tevreden. Het schilderij zelf is misschien niet mooi, maar het verhaal dat je erbij krijgt wel. Mijn hele leven heb ik erin gestoken, van mijn kindertijd tot een paar maanden geleden. Dagen alleen thuis terwijl ik zoveel andere dingen kon doen. Mijn dochters bruiloft, de crematie van mijn ouders, de geboorte van mijn kleinkind. Ik weet niet eens of het een jongen of een meisje is. Ik leun naar voren, ik voel de wind in mijn gezicht. Is deze rode vlek die ze op de grond zullen zien wèl kunst? Zal mijn lichaam wèl in het museum hangen? Ik schrik wakker in een zwembad van mijn eigen zweet. Gelukkig ben ik geen kunstenaar.
Geschreven door: Dion Koster, Twan van der Brink en Martijn Huijnen