Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Antwoorden 3.2
Huiswerk deze les
Doornemen paragraaf 3.2
Maken de opdrachten van deze paragraaf
KADER
1 / 41
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Middelbare school
In deze les zitten
41 slides
, met
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Huiswerk deze les
Doornemen paragraaf 3.2
Maken de opdrachten van deze paragraaf
KADER
Slide 1 - Tekstslide
Opdracht 1a
Van wie ontvangt Stijn het geld
in afbeelding 10?
van zijn klanten
Slide 2 - Tekstslide
Opdracht 1b
Hoeveel brengen de verkopen van Stijn
in week 40 op?
520 + 600 + 650 + 580 +
700 + 1.850 =
€ 4.900,-
Slide 3 - Tekstslide
Opdracht 2a
Wat moet Stijn doen als hij wil weten hoeveel hij heeft verdient?
Stijn moet het bedrag van de inkopen
van de verkoopopbrengst aftrekken
Slide 4 - Tekstslide
Opdracht 2b
Hoeveel houdt Stijn over?
4.900 - 1.400 =
€ 3.500,-
Slide 5 - Tekstslide
Opdracht 3a
Welke uitgaven van Stijn horen
bij afbeelding 12?
Bijv. de kosten van adverteren, het loon van het personeel, de huur van het pand, de electriciteit etc.
Slide 6 - Tekstslide
Opdracht 3b
Nog twee andere kosten?
Bijv. de verzekering, de rente van een lening, benzinekosten van een bestelauto, etc.
Slide 7 - Tekstslide
Opdracht 4a
Schema nettowinst berekening?
4.900 - 1.400 - 2.450 =
€ 1.050,-
Slide 8 - Tekstslide
Opdracht 4b
Waarvoor heeft Stijn de nettowinst nodig?
Bijv. hij moet ervan leven, hij kan er zijn winkel mee uitbreiden, moderniseren etc
Slide 9 - Tekstslide
Opdracht 5a
Hoeveel bedraagt zijn nettowinst of nettoverlies deze week?
2.500 - 1.250 - 1.400 =
-€ 150,-
(dus nettoverlies)
Slide 10 - Tekstslide
Opdracht 5b
Waarvan betaalt Stijn zijn privé-uitgaven in een week met verlies?
Van het geld dat over is van de nettowinst van eerdere weken (van zijn spaargeld)
Slide 11 - Tekstslide
Opdracht 6
Omzet - inkoopwaarde =
brutowinst
Slide 12 - Tekstslide
Opdracht 6
Brutowinst - bedrijfskosten =
Nettowinst
(of nettoverlies)
Slide 13 - Tekstslide
Opdracht 6
Brutowinst + inkoopwaarde =
Omzet
Slide 14 - Tekstslide
Opdracht 6
Nettowinst + Bedrijfskosten =
Brutowinst
Slide 15 - Tekstslide
Opdracht 7
Bij een omzet van € 188.000,-
is de nettowinst ...
€ 32.000,-
Slide 16 - Tekstslide
Opdracht 7
Bij een omzet van € 13.500,-
is de nettowinst ...
€ 1.000,-
Slide 17 - Tekstslide
Opdracht 7
Bij een omzet van € 27.500,-
is de nettowinst ...
€ 8.900,-
Slide 18 - Tekstslide
Opdracht 7
Bij een omzet van € 18.900,-
is de nettowinst ...
€ 7.875,-
Slide 19 - Tekstslide
Opdracht 8
Bij een brutowinst van € 34.000,-
is de nettowinst ...
€ 8.000,-
Slide 20 - Tekstslide
Opdracht 8
Bij een brutowinst van € 4.100,-
is
de nettowinst
...
het nettoverlies € 2.100,-
Slide 21 - Tekstslide
Opdracht 8
Bij een brutowinst van € 4.100,-
is d
e nettowinst
...
het nettoverlies € 24.200,-
Slide 22 - Tekstslide
Opdracht 8
Bij een brutowinst van € 179.000,-
is de nettowinst ...
€ 76.700,-
Slide 23 - Tekstslide
Opdracht 9a
Op welke manier profiteren werknemers
van de nettowinst?
Bijv. dan hebben ze kans op een bonus, loonsverhoging of promotie
Slide 24 - Tekstslide
Opdracht 9b
Wat gebeurt er met een bedrijf en het personeel als er lange tijd verlies wordt gemaakt?
Het bedrijf moet sluiten en
het personeel krijgt ontslag
Slide 25 - Tekstslide
Opdracht 10
Pijl 2
inkoopwaarde € 50.000,-
Slide 26 - Tekstslide
Opdracht 10
Pijl 3
brutowinst € 15.000,-
Slide 27 - Tekstslide
Opdracht 10
Pijl 4
bedrijfskosten € 12.000,-
Slide 28 - Tekstslide
Opdracht 10
Pijl 5
nettowinst € 3.000,-
Slide 29 - Tekstslide
Opdracht 11a
Bedrijfskosten die erbij
gekomen zijn ...
Bijv. de huur van de salonruimte, de electriciteit, het water etc.
Slide 30 - Tekstslide
Opdracht 11b
Oorzaak meer omzet?
Bijv. meer klanten, een verhoging van de prijzen, meer uren gaan werken
etc
Slide 31 - Tekstslide
Opdracht 11c
Wat gebeurt er met de brutowinst?
Die stijgt
Slide 32 - Tekstslide
Opdracht 11d
Verklaring daling nettowinst?
Bijv. de bedrijfskosten zijn meer gestegen dan de brutowinst
(ze heeft meer kosten)
Slide 33 - Tekstslide
Opdracht 12a
Een andere naam voor omzet is ...
verkoopopbrengst
Slide 34 - Tekstslide
Opdracht 12b
De omzet is het hoogst op ...
woensdag en zaterdag
Slide 35 - Tekstslide
Opdracht 12c
Waarom is de omzet dan hoger?
Op woensdagmiddag en zaterdag zijn kinderen vrij en wordt er meer speelgoed verkocht
Slide 36 - Tekstslide
Opdracht 12d
Waarom is er een lage omzet op ?
Bijv. op maandagmorgen zijn de winkels vaak dicht, of ouders werken dan en kinderen zijn op school
Slide 37 - Tekstslide
Opdracht 13a
Omzet Radin?
1.000 + 1.200 + 1.800 + 1.200 +
1.400 + 2.400 =
€ 9.000,-
Slide 38 - Tekstslide
Opdracht 13b
De nettowinst was?
9.000 - 5.000 =
€ 4.000,-
Slide 39 - Tekstslide
Opdracht 13c
Waarvoor kan Radin
de nettowinst gebruiken?
om zelf van te leven, om te investeren in zijn bedrijf, om te sparen
Slide 40 - Tekstslide
Opdracht 14
Een eigenaar gebruikt
een deel van de winst voor?
investeren
Slide 41 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Winst of verlies?
Januari 2019
- Les met
22 slides
door
economie voor vmbo
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3,4
economie voor vmbo
leerjaar 3 hst 5 les 2
Maart 2020
- Les met
14 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Oefenen: Eenmanszaak, De Balans en Resultaat
December 2020
- Les met
25 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Basis 2 Paragraaf 3,4
November 2023
- Les met
18 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2
2B - eerste les na uitval
December 2022
- Les met
25 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
Bedrijfsrekenen quiz
April 2023
- Les met
17 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
6.3
November 2019
- Les met
30 slides
Dienstverlening en Producten
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3,4
Hoofdstuk 3 §3 BK2
Februari 2024
- Les met
12 slides
Bedrijfseconomie
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
Leerroute 2
Leerroute 3
Leerroute 4
Leerroute 5
Leerroute 6
Leerroute 7