2B - eerste les na uitval

Hoofdstuk 3
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag:
- Herhaling
- Uitleg nieuwe stof


Slide 2 - Tekstslide

3.1 Marketing

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

3.2 Van grondstof naar eindproduct

Slide 5 - Tekstslide

3.3 Tel uit je winst
Omzet = verkoopopbrengst










Slide 6 - Tekstslide

3.3 Tel uit je winst
Omzet = verkoopopbrengst

Inkoopwaarde = de betaalde prijs voor de ingekochte producten








Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Brutowinst
Brutowinst = omzet - inkoopwaarde

Slide 9 - Tekstslide

Brutowinst
De omzet was afgelopen week € 5.300
De inkoopwaarde was afgelopen week € 1.200
Hoeveel was de brutowinst?


Slide 10 - Tekstslide

Brutowinst
De omzet was afgelopen week € 5.300
De inkoopwaarde was afgelopen week € 1.200
Hoeveel was de brutowinst?

brutowinst = omzet - inkoopwaarde
                 

Slide 11 - Tekstslide

Brutowinst
De omzet was afgelopen week € 5.300
De inkoopwaarde was afgelopen week € 1.200
Hoeveel was de brutowinst?

brutowinst = omzet - inkoopwaarde
                        = 5.300 - 1.200
                      

Slide 12 - Tekstslide

Brutowinst
De omzet was afgelopen week € 5.300
De inkoopwaarde was afgelopen week € 1.200
Hoeveel was de brutowinst?

brutowinst = omzet - inkoopwaarde
                        = 5.300 - 1.200
                        = € 4.100

Slide 13 - Tekstslide

Brutowinst
Probeer zelf te berekenen:

De omzet was afgelopen week € 4.300
De inkoopwaarde was afgelopen week € 1.300
Hoeveel was de brutowinst?


Slide 14 - Tekstslide

Brutowinst
De omzet was afgelopen week € 4.300
De inkoopwaarde was afgelopen week € 1.300
Hoeveel was de brutowinst?

brutowinst = omzet - inkoopwaarde



Slide 15 - Tekstslide

Brutowinst
De omzet was afgelopen week € 4.300
De inkoopwaarde was afgelopen week € 1.300
Hoeveel was de brutowinst?

brutowinst = omzet - inkoopwaarde
                        = 4.300 - 1.300
                        = € 3.000


Slide 16 - Tekstslide

Brutowinst
Probeer zelf te berekenen:

De omzet was afgelopen week € 9.500
De inkoopwaarde was afgelopen week € 3.500
Hoeveel was de brutowinst?


Slide 17 - Tekstslide

Brutowinst
De omzet was afgelopen week € 9.500
De inkoopwaarde was afgelopen week € 3.500
Hoeveel was de brutowinst?

brutowinst = omzet - inkoopwaarde



Slide 18 - Tekstslide

Brutowinst
De omzet was afgelopen week € 9.500
De inkoopwaarde was afgelopen week € 3.500
Hoeveel was de brutowinst?

brutowinst = omzet - inkoopwaarde
                        = 9.500 - 3.500
                        = € 6.000


Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak opdracht 1 t/m 20 (blz 64 en 65)

Ben je klaar?
- maak 3.1 en 3.2 af
- kijk 3.1 en 3.2 na
- maak de rekentrainers van paragraaf 1 en 2 af. 

Slide 20 - Tekstslide



Kostprijs = inkoopwaarde per product + bedrijfskosten per product

Slide 21 - Tekstslide

Deel 2

Slide 22 - Tekstslide

Bedrijfskosten

Slide 23 - Tekstslide

Nettowinst of nettoverlies?
Brutowinst - bedrijfskosten = nettowinst (of nettoverlies)

Slide 24 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak 3.2
Maak de rekentrainer van paragraaf 2

Klaar?
Nakijken!
timer
15:00

Slide 25 - Tekstslide