2D H1 les 11 de bezittelijke voornaamwoorden

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Bonjour

H1             Un  bel été

Comment ça va aujourd'hui?

ça va super! 

Je suis en pleine forme

je suis amoureux(se)

je suis fatigué(e)

je suis crevé(e)

ça ne va pas du tout

Quel temps fait-il aujourd'hui?

Les devoirs pour vendredi 14/10

• Apprendre: Bron H de bezittelijke vnw 
• Faire: opdrachten online zie planning

Sverre, Levi, Jens, Vada, Mats -> opdrachten van bron E (zie planning GL)

à la fin du cours

Je hebt geoefend met spreken.

Je kan de bezittelijke vnw gebruiken

Qu'est-ce que tu as fait cet été? 

Tu as parlé français? 

Vous avez fait du camping? 

j'ai fait du vélo

J'ai été à la plage

j'ai visité un musée

j'ai rencontré des amis

Oui un peu/non pas du tout

Oui, on a fait du camping

Non, on a été à l'hôtel

On a loué un appart(ement)

Fais les exercices

du texte Nutella 

Tu as fini? Fais tes devoirs

Bezittelijk voornaamwoorden

herhaling

1. Wat is een bezittelijk voornaamwoord?

(voorbeelden NL     Fr)

2. Mt Frans, waar kijk ik naar ?

kijk naar de uitleg video van GL

De vorm van het bezittelijk naamwoord hangt af van het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort

Le lit           C'est mon lit.

La chambre          Voilà ma chambre.

Les parents          J'adore mes parents.

De vorm van het bezittelijk voornaamwoord/deel 1

Let op!

Als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk enkelvoud is en met een klinker of stomme h begint: altijd mon, ton of son!

Amélie est ma amie -> klinkerbotsing

Amélie est mon amie.  = Amélie is mijn vriendin.

C'est son armoire.         = Dat is zijn/haar kast 

Au travail!

Maak de opdrachten van de planner: bron H

à la fin du cours

Wat heb je vandaag geleerd/herhaald?

Hoe ging het volgens je?