Blok A Voltooid deelwoord, Engelse werkwoorden en Sterke en zwakke werkwoorden

Voltooid deelwoord, Engelse werkwoorden, Sterke en zwakke werkwoorden
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Voltooid deelwoord, Engelse werkwoorden, Sterke en zwakke werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Het voltooid deelwoord
  • Samen met  'hebben' of 'zijn' in de zin.
  •  Begint met ge-
  • Eindigt met -en, -t of -d.
  •  Voltooid deelwoord maken: (ge-) + stam + -en/-t/-d (Taxikofschip)
  • Langer maken (= bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord) --> -t/-d = hoorbaar 
  • LET OP: pv ev tt & voltooid deelwoord kunnen hetzelfde klinken MAAR worden anders geschreven.  

Slide 3 - Tekstslide

Engelse werkwoorden
  • Vervoegen volgens de Nederlandse regels
  • De persoonsvorm enkelvoud in de tegenwoordige tijd is altijd de aangepaste stam (ik-vorm) + t. Meervoud = hele werkwoord.
  • Verledentijd = taxikofschip
  • Toonloze -e 
  • s/f --> dzj of tsj
  • Veelvoorkomende werkwoorden leer je uit het hoofd 

Slide 4 - Tekstslide

Sterk of zwak?
Dansen
A
Sterk
B
Zwak

Slide 5 - Quizvraag

Sterk of zwak?
Bederven
A
Sterk
B
Zwak

Slide 6 - Quizvraag

Sterk of zwak?
Leren
A
Sterk
B
Zwak

Slide 7 - Quizvraag

Regelmatig is hetzelfde als ...
A
Sterk
B
Zwak

Slide 8 - Quizvraag

Onregelmatig is hetzelfde als...
A
Sterk
B
Zwak

Slide 9 - Quizvraag

Sterk & zwak
  • De verleden en voltooide tijd van de regelmatige, ook wel zwakke werkwoorden genoemd, dansen en halen maak je met -te, -de, ge--t en ge--d.
  • Werkwoorden waarbij de verleden en voltooide tijd anders zijn dan bij dansen en halen zijn onregelmatige werkwoorden, ook wel sterke werkwoorden genoemd. De verleden tijd en voltooide tijd van onregelmatige werkwoorden moet je uit je hoofd leren.

Slide 10 - Tekstslide

Sterk & zwak
  • Bij onregelmatige werkwoorden verandert meestal alleen de klinker in de verleden tijd.
    Voorbeeld: lopen - liep - gelopen
  • Soms veranderen er nog meer letters.
    Voorbeeld: kopen - kocht - gekocht
  • Bij onregelmatige werkwoorden eindigt het voltooid deelwoord meestal niet op een d of een t. Bij twijfel kun je in het woordenboek kijken.

Slide 11 - Tekstslide

Planning
Vorige week, week 3: 
Werkwoordspelling – Persoonsvorm tegenwoordige tijd.
Werkwoordspelling – Persoonsvorm verleden tijd.
Deze week, week 4:
Werkwoordspelling – Het voltooid deelwoord.
Werkwoordspelling – Engelse werkwoorden.
Werkwoordspelling – Sterke of onregelmatige werkwoorden.

Slide 12 - Tekstslide