P3 Spelling - herhaling werkwoordspelling les 2

Spelling
Werkwoordspelling herhalen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Spelling
Werkwoordspelling herhalen

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
Aan het einde van de les heb je je geheugen opgefrist over de werkwoordspelling van het voltooid deelwoord en het onvoltooid deelwoord.

Slide 2 - Tekstslide

Werkwoordspelling
herhaling
  • Persoonsvorm tegenwoordige tijd

  • Persoonsvorm verleden tijd (sterk & zwak)

  • Voltooid deelwoord

  • Onvoltooid deelwoord

Slide 3 - Tekstslide

Zij (geloven, tegenwoordige tijd) mij niet.
A
gelooft
B
geloofd
C
geloofdt

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de verleden tijd van hij praat?
A
hij praate
B
hij praatde
C
Hij praatte
D
Hij priet

Slide 5 - Quizvraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Persoonsvorm verleden tijd zwak
Persoonsvorm verleden tijd sterk
Maarten van der Weijden zwom met moeite de Elfstedentocht.
Vannacht pleegde een tiener een overval op de Spar.
Ik moet moeite doen om op te letten.

Slide 6 - Sleepvraag

Oefenstencil nakijken
Nakijken oefenstencil: pvtt & pvvt
Houd netjes met een andere kleur bij hoe je het hebt gemaakt.

Slide 7 - Tekstslide

Wat weet je nog over de werkwoordspelling
vd en od?

Slide 8 - Woordweb

Voltooid deelwoord
  • Het is al gebeurd
  • Staat vaak aan het einde van de zin
  • Pv is (bijna altijd!) een vorm van hebben/zijn/worden
  • Het voltooid deelwoord begint met ge-, be-, ver-
  • Het voltooid deelwoord eindigt met -t, -d of -en

-t of -d?                                                                                                  -en?
* verlengproef                                                                                  * sterk werkwoord
* 't ex kofschip

Slide 9 - Tekstslide

Opdrachtje VD  - schrift
1) Wie heeft nu eigenlijk tegen wie (schreeuwen)?

2) Rondom Eindhoven zijn allerlei nieuwe wegen (aanleggen).

3) Heb jij die sticker (opplakken)?

4) Ik heb vanmiddag een serie op Netflix (kijken).

Slide 10 - Tekstslide

Onvoltooid deelwoord

  • Was op het moment nog bezig
  • Vertelt hoe iets op dat moment gebeurde
  • hele werkwoord + d

Zingend liep mevrouw Van Citteren door de klas.
Autorijdend gingen wij naar Frankrijk.



Slide 11 - Tekstslide

Opdrachtje OD  - schrift
1) De leerlingen stonden (dansen) in de aula.

2) (Fluiten) liep ik na de les naar mijn kantoor.

Slide 12 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
Onvoltooid deelwoord
Sleep de onderstaande woorden naar het juiste rode vak
slapend
huilend
kijkend
troostend
gapend
gemaakt
beleefd
gestampt
gekocht
geleefd

Slide 13 - Sleepvraag

Huiswerk voor de volgende les
Oefenstencil  voltooid deelwoord & onvoltooid deelwoord maken. (zie SOM)

Slide 14 - Tekstslide