1 Mijn eigen omgeving

Mijn eigen omgeving

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Mijn eigen omgeving

Slide 1 - Tekstslide

Wat zie je op het plaatje hiernaast afgebeeld?
A
legende
B
lijst
C
legenda
D
tekeningetjes met uitleg

Slide 2 - Quizvraag

Wat is een legenda?
A
Versieringen op de kaart
B
tekeningetjes
C
Oud verhaal dat zogenaamd waar is
D
De tekens en kleuren op de kaart worden uitgelegd

Slide 3 - Quizvraag

De schaal is ook een onderdeel van een kaart.
Wat geeft een schaal aan?
A
Het geeft aan hoeveel de werkelijkheid is verkleind
B
de legenda
C
Welke kaarten er in een map zitten
D
Een ingezoomde kaart

Slide 4 - Quizvraag

Als de schaal 1 : 5 000 000 is, hoeveel cm is 1 cm dan in het echt?
A
500 cm
B
5 000 000 cm
C
5000 cm
D
50 000 cm

Slide 5 - Quizvraag

Als 1 cm in werkelijkheid 5 000 000 cm is, hoeveel km is het dan in het echt?
A
5 km
B
50 km
C
500 km
D
5000 km

Slide 6 - Quizvraag

              100 cm =             1 m
5 000 000 cm = 50 000 m

            1000 m =              1 km
       50 000 m =           50 km

Slide 7 - Tekstslide

Wat kun je in een legenda vinden?
A
tekeningen van gebouwen en verkeer
B
mooie kleuren
C
helemaal niks
D
wegen, bebouwing, grondsoorten

Slide 8 - Quizvraag

Bij welk vak heb je een atlas nodig?
A
geschiedenis
B
wiskunde
C
aardrijkskunde
D
Nederlands

Slide 9 - Quizvraag

Wat leer je bij topografie?
A
Landen en hoofdsteden
B
Welke bergen er op de wereld zijn
C
aardrijkskunde
D
De namen en ligging van landen, steden, bergen en rivieren.

Slide 10 - Quizvraag

Hoe noem je de foto van hiernaast?
A
kaartvak
B
bladwijzer
C
legenda
D
register

Slide 11 - Quizvraag

Hoe noem je deze kaart met vakjes?
A
kaartvak
B
bladwijzer
C
legenda
D
register

Slide 12 - Quizvraag

Hoe noem je wat je op de foto hiernaast ziet?
A
kaartvak
B
bladwijzer
C
legenda
D
register

Slide 13 - Quizvraag

Bij geschiedenis gaat het om de historie. Welk hulpmiddel wordt regelmatig gebruikt?
A
grafiek
B
tijdbalk
C
landkaart
D
atlas

Slide 14 - Quizvraag

Bij geschiedenis praten we over verschillende perioden. Waar worden die perioden in verdeeld?
A
in tijdvakken
B
in hokjes
C
in verschillende boeken
D
in eeuwen

Slide 15 - Quizvraag

Hoeveel jaar is een eeuw?
A
10 jaar
B
50 jaar
C
100 jaar
D
1000 jaar

Slide 16 - Quizvraag

Wat betekent een historische indeling?
A
De geschiedenis wordt in tijdvakken verdeeld
B
Een tijdbalk bij geschiedenis
C
Belangrijke figuren worden in groepen verdeeld
D
Een historische indeling bestaat niet

Slide 17 - Quizvraag

In welk jaar begint de christelijke jaartelling?
A
Die bestaat niet
B
1000 jaar v.C.
C
Het jaar 1
D
1900

Slide 18 - Quizvraag

Tijdvak 1: de tijd van jagers en boeren


Deze tijd duurde tot 3000 v.C.


Slide 19 - Tekstslide

Tijdvak 2: de tijd van Grieken en Romeinen


Deze tijd duurde tot 3000 v.C. - 500 n.C.

Slide 20 - Tekstslide

Tijdvak 3: de tijd van monniken en ridders


Deze tijd duurde 500 - 1000

Slide 21 - Tekstslide

Tijdvak 4: de tijd van steden en staten


Deze tijd duurde 1000 - 1500

Slide 22 - Tekstslide

Tijdvak 5: de tijd van ontdekkers en hervormers


Deze tijd duurde 1500 - 1600

Slide 23 - Tekstslide

Welke titel van een tijdvak hoort NIET thuis in tijdvak 1 t/m 5?
A
jagers en boeren
B
regenten en vorsten
C
Grieken en Romeinen
D
monniken en ridders

Slide 24 - Quizvraag

Welk tijdvak hoort bij deze pictogram?
A
jagers en boeren
B
regenten en vorsten
C
monniken en ridders
D
steden en staten

Slide 25 - Quizvraag

Welk tijdvak hoort bij deze pictogram?
A
jagers en boeren
B
Grieken en Romeinen
C
monniken en ridders
D
steden en staten

Slide 26 - Quizvraag

Tijdvak 6: de tijd van regenten en vorsten


Deze tijd duurde 1600 - 1700

Slide 27 - Tekstslide

Tijdvak 7: de tijd van pruiken en revolutie


Deze tijd duurde 1700 - 1800

Slide 28 - Tekstslide

Tijdvak 8: de tijd van burgers en stoommachines


Deze tijd duurde 1800 - 1900

Slide 29 - Tekstslide

Tijdvak 9: de tijd van de wereldoorlogen


Deze tijd duurde 1900 - 1950

Slide 30 - Tekstslide

Tijdvak 10: de tijd van de televisie en computer


Deze tijd duurde 1950 - nu

Slide 31 - Tekstslide

300 jaar geleden leefden de mensen in Europa in de tijd van...
A
burgers en stoommachines
B
ontdekkers en hervormers
C
pruiken en revolutie
D
wereldoorlogen

Slide 32 - Quizvraag

Welk tijdvak is het kortst geleden?
A
pruiken en revolutie
B
televisie en computer
C
wereldoorlogen
D
burgers en stoommachines

Slide 33 - Quizvraag

Welk tijdvak hoort bij deze pictogram?
A
monniken en ridders
B
Grieken en Romeinen
C
televisie en computer
D
steden en staten

Slide 34 - Quizvraag

Welk tijdvak hoort bij deze pictogram?
A
monniken en ridders
B
burgers en stoommachines
C
televisie en computer
D
pruiken en revoluties

Slide 35 - Quizvraag


Veel succes met het leren voor je proefwerk "Mijn eigen omgeving"!


Je kunt het beste elke dag wat tijd nemen om te leren voor je pw, dan te wachten tot de laatste dag.

Zet 'm op!


Slide 36 - Tekstslide