Articles


Articles!
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les


Articles!

Slide 1 - Tekstslide

Planning


· Uitleg: Articles (Lidwoorden)
               A - AN - THE


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

De / Het = THE
'De' en 'Het' vertaal je allebei naar "the"
Je gebruikt "the" als je  naar iets specifieks verwijst (the bike = de fiets)

"The" heeft 2 uitspraken:
(thuh - ðə) bij medeklinkers: the boy
(thie - ðiː) bij klinkers: the apple

Slide 4 - Tekstslide

Een = A / An 
'Een' vertaal je naar "a" of "an"

An gebruik je wanneer het woord in de uitspraak begint met een klinker:
An hour, An apple

A gebruik je wanneer het woord in de uitspraak begint met een medeklinker:
A boy, A university 

Slide 5 - Tekstslide

Geen Lidwoord 
Soms gebruik je geen a of an

Dit is bijvoorbeeld bij:
  • Namen (England, Christmas) 
  • play + een spel (play football, play tennis)


Slide 6 - Tekstslide

Geen Lidwoord 
Bij instellingen als hospital, school, prison, college, university, church gebruik je geen 'the' als je denkt aan het gebruik van de gebouwen, en niet aan de gebouwen zelf:
- We go to church every week.
- Do you go to school?
- He is in hospital now.
- He is in prison. 

Je gebruikt wel "the" als je echt het gebouw bedoelt:
- We have been waiting at the hospital all morning.
- I am at the school. I am visiting my uncle. 

Slide 7 - Tekstslide

-
At school
in hospital 

-in het gebouw 
- voor het doel waar het voor bedoelt is
The
at the school
at the hospital

- voor het gebouw
- als je iemand bezoekt

Slide 8 - Tekstslide

Note: A or AN?
Listen!!!

Do you hear a vowel (klinker)?  AN  ----- ( an elephant)
Do you hear a consonant (medeklinker)?  A --------- (a book)

Slide 9 - Tekstslide

Klinkers: an

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Uitspraak

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

A
AN
table
house
egg
chicken
island
phone
orange

Slide 14 - Sleepvraag

A or AN?

Slide 15 - Tekstslide

banana
A
a
B
an

Slide 16 - Quizvraag

strawberry
A
a
B
an

Slide 17 - Quizvraag

apple
A
a
B
an

Slide 18 - Quizvraag

game
A
a
B
an

Slide 19 - Quizvraag

battle
A
a
B
an

Slide 20 - Quizvraag

avatar
A
a
B
an

Slide 21 - Quizvraag

level
A
a
B
an

Slide 22 - Quizvraag

easy level
A
a
B
an

Slide 23 - Quizvraag

hero
A
a
B
an

Slide 24 - Quizvraag

European country
A
a
B
an

Slide 25 - Quizvraag

X-ray
A
a
B
an

Slide 26 - Quizvraag

university
A
a
B
an

Slide 27 - Quizvraag

hour
A
a
B
an

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

A
An
Geen lidwoord
The
My mum's ... doctor
This is ... interesting film
I play .... guitar
I live close to...... Amsterdam
She studies at ... university
He's wearing ... uniform.
We'll be there in ... hour.
I live in.... United States. 
My sister's ... artist. 
This is ....  beautiful house.

Slide 30 - Sleepvraag

Are you coming to __ party next Sunday?
A
a
B
an
C
the
D
X

Slide 31 - Quizvraag

I bought __ new TV and __ apple yesterday.
A
an, an
B
a, a
C
a, an
D
an, a

Slide 32 - Quizvraag

She was wearing __ ugly dress and __ jeans when she met him.
A
a, an
B
X, a
C
an, a
D
an, X

Slide 33 - Quizvraag

Look! There is __ sheep in __ field over there!
A
a, an
B
an, a
C
a, X
D
a, the

Slide 34 - Quizvraag

Sir, may I ask you __ question?
A
a
B
an
C
the
D
X

Slide 35 - Quizvraag

Do you live in ....... Amsterdam?
A
a
B
an
C
the
D
X

Slide 36 - Quizvraag

My father is ........ doctor.
A
a
B
an
C
the
D
X

Slide 37 - Quizvraag

Ik begrijp de articles (lidwoorden)
😒🙁😐🙂😃

Slide 38 - Poll

HOMEWORK
Check Magister!

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide