Ambachtelijk en Industrieel

Inleveren architectuurtocht boekje
Laatste les voor de CKV toets
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
CKVMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Inleveren architectuurtocht boekje
Laatste les voor de CKV toets

Slide 1 - Tekstslide

Planning

  1. Terugblik
  2. Dimensie: Ambachtelijk en industrieel (de Amsterdamse school)
  3. Oefenen met toetsvragen
  4. Maken van een begrippenlijst

Slide 2 - Tekstslide

Volgende week CKV toets!

Hoofdstuk 13 - Architectuur
Hoofdstuk 16 - Design
Hoofdstuk 4 - Autonoom & Toegepast (dimensie)
Hoofdstuk 5 - Ambachtelijk & Industrieel (dimensie)

Slide 3 - Tekstslide

5 architectuurstromingen:
  1. Modernisme
  2. Structuralisme
  3. Postmodernisme
  4. Supermodernisme
  5. Neotraditionalisme

Dimensies:
Toegepast & Autonoom
Ambachtelijk & Industrieel >
5 design stijlen:
1. Bauhaus
2. Art Nouveau
3. Postmodernisme
4. Duurzaam design
5. Social design

vandaag!
 TERUGBLIK!
Kort doornemen

Slide 4 - Tekstslide

Doelen van vandaag
1.  Kennismaken met een nieuwe dimensie: Ambachtelijk & Industrieel (laatste toetsstof)
2. Je kunt de hoofdkenmerken van de architectenbeweging 'de Amsterdamse school' in eigen woorden uitleggen
3. Je oefent met het uitgebreid beantwoorden van toetsvragen

Maak aantekeningen

Slide 5 - Tekstslide

Ambachtelijk en Industrieel
  • Ambacht = handwerk 
  • 'Diegene kent zijn vak' > eigen techniek/Expertise
  • Vaak op een traditionele wijze gemaakt.
  • Uniek/waardevol = want lagere oplage

Wat kan ambachtelijk werk/ een product zijn? 



Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Ambachtelijk en Industrieel

  • Maakproces via > machines en automatisering
  • Massaproductie = grote oplage
  • lopende band werk
  • Ieder product is hetzelfde

Wat kan een industrieel product zijn? 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Amsterdamse school

Slide 10 - Tekstslide

  • 1910-1930 als onderdeel van Modernisme maar meer ambacht!
  • Geen 'school' > een groep Nederlandse architecten 
  • Eigen manier van vormgeven 
    > Ze zijn in de 'leer'    

Gebruik van baksteen, metselwerk
  • Expressief! (levendig/sprekend)
  • Inspiratiebron: Natuur > grotten, rotsen, kristalvormig
  • ronde gevels en uitbundige (hoek)decoraties
  • AMBACHT! UITBUNDIG!
  •  Iedereen is gelijk!

Slide 11 - Tekstslide

Amsterdamse school 
(Het scheepvaart huis)
  • Totaalkunstwerken 
    Gesamtkunstwerk
  • Verschillende soorten ambachten komen samen! 
  • Baksteen, decoratief metselwerk, gevels vol versieringen, sierlijke letters, glas in lood, hout, graniet, marmer, details van smeedijzer 

Slide 12 - Tekstslide

Amsterdamse school
Uitbundige, ambachtelijke architectuur
> Lees blz. 30 in je boek, toetsstof

Beantwoord voor jezelf
1. Wat is opvallend aan de Amsterdamse school?
2. Waarin onderscheid de Amsterdamse school zich van de hoofdkenmerken van het Modernisme?  

Daarna samen bespreken
timer
10:00

Slide 13 - Tekstslide

We oefenen aan de hand van vier oefenvragen.... 

Toepassingsvragen: herkennen en benoemen wat je ziet

Slide 14 - Tekstslide

           Oefenvragen
1. Hoe zijn de designstroming Art nouveau én de architectuurstroming postmodernisme beide te herkennen in dit gebouw? Benoem per stroming, twee kenmerken.

Slide 15 - Tekstslide


Vraag 2:

Hoe zijn de uitgangspunten van het modernisme terug te zien in dit huis? 

Benoem aan de hand van materiaal, vorm, constructie, omgeving.

Slide 16 - Tekstslide

vraag 3:
Bij welke designstroming past dit meubelstuk als het gaat om voorstelling (vorm en functie) en vormgeving (Materiaal, Techniek, context, visie) en is dit designstuk autonoom of toegepast? 

Slide 17 - Tekstslide

4. Onder welke architectuurstroming valt het gebouw The George op de Zuidas?
Let op, een combinatie van architectuurstromingen is soms ook mogelijk, mits juist onderbouwd.  
links =voorkant gebouw
rechts= achterkant gebouw

Slide 18 - Tekstslide

Twee algemene leertips:
Tip 1 : Onderbouw je antwoord altijd! Een enkel begrip levert geen punten op. Bedenk altijd ‘waarom’ je iets vindt.

Tip 2: Vraag jezelf bij elke architectuurstroming af, wat kan de keuze voor deze architectuurstijl voor positieve werking hebben op de bewoners van dat huis. Zijn er ook negatieve kanten?

Tip 3: Denk na over de visie achter een bepaalde stijl. Wat is bijvoorbeeld de beweegreden van een Art Nouveau designer, wat vindt hij/zij belangrijk?

Slide 19 - Tekstslide

Begrippenlijst
  • 1 A4 Maximaal!
  • Geschreven
  • Begrippen + korte definitie

  • Over de hoofdstukken: 
    13 (Architectuur)+ 16 (Design) + 4 ( Autonoom en Toegepast) + 5 (Ambachtelijk en Industrieel)

Tot aan het einde van de les
Waarom?

Slide 20 - Tekstslide

Dus:
Kort en bondig
Denk aan woorden als: context, visie, skeletbouw, materiaal
Vormgeving / voorstelling
Onderbouw!

Slide 21 - Tekstslide

Vragen?

Veel succes !!!

Slide 22 - Tekstslide