Zakelijke e-mail leerjaar 4

Nederlands
Leerjaar 4
Zakelijke e-mail
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1-4

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Leerjaar 4
Zakelijke e-mail

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen zakelijke e-mail
1  Ik kan twee verschillen benoemen tussen een zakelijke e-mail en een zakelijke brief

Ik kan de opbouw in de juiste volgorde opstellen

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel 1
Ik kan twee verschillen benoemen tussen 



zakelijke e-mail
zakelijke brief

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een aanhef?
A

Slide 4 - Quizvraag

Je loopt stage bij een bloemkwekerij.

Beschrijf een situatie waarin je een zakelijke e-mail zou schrijven.

Slide 5 - Open vraag

Drie soorten 'zakelijke e-mail'
  1. Solliciteren
  2. Informatie geven/vragen
  3. Klacht indienen

Slide 6 - Tekstslide

Formeel vs. informeel
Met formeel taalgebruik bedoelen we de taal die je gebruikt bij iemand die je niet zo goed kent; beleefd, met u en meneer/mevrouw aanspreken.
Met informeel taalgebruik bedoelen we de taal die je gebruikt bij iemand die je kent of iemand die van jouw leeftijd is: nog steeds netjes, maar minder beleefd, met je/jij/jullie en voornaam aanspreken.

Slide 7 - Tekstslide

"Geachte meneer/mevrouw, " past meer bij een...
A
Zakelijke e-mail
B
Persoonlijke e-mail
C
Normale e-mail
D
Boeit niet

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een goede aanhef voor een zakelijke e-mail?

Slide 9 - Open vraag

'Hoi'' past meer bij een...
A
E-mail naar je leidinggevende
B
E-mail naar een zakelijke collega
C
Persoonlijke e-mail
D
E-mail naar een bedrijf

Slide 10 - Quizvraag

Noem een voorbeeld van een
aanhef bij een zakelijke e-mail aan mevrouw Brandenburg.

Slide 11 - Open vraag

Noem minstens twee verschillen tussen een zakelijke en een persoonlijke e-mail.

Slide 12 - Open vraag

Een zakelijke e-mail
A
Bestaat uit één alinea
B
Bestaat uit minimaal drie alinea's

Slide 13 - Quizvraag

Het middenstuk van een zakelijke e-mail heeft altijd maar één alinea.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Waarom moet je witregels gebruiken tussen de alinea's bij een zakelijke
e-mail?

Slide 15 - Open vraag

Welk onderdeel hoort niet bij een zakelijke e-mail?
A
inleiding
B
kern
C
kop
D
slot

Slide 16 - Quizvraag

Met dit woord mag je de eerste zin van je zakelijke e-mail nooit beginnen.

Slide 17 - Open vraag

Wat vermeld je in de inleiding van een zakelijke e-mail?

Slide 18 - Open vraag

Hoe sluit je een zakelijke e-mail af?

Slide 19 - Open vraag

Hoe sluit je een zakelijke e-mail af?
A
Later!
B
Groetjes,
C
Hoogachtend,
D
Met vriendelijke groet,

Slide 20 - Quizvraag

Noem een voorbeeld van een slotgroet bij een zakelijke e-mail aan mevrouw Brandenburg.

Slide 21 - Open vraag

Het doel van een zakelijke e-mail is
A
Amuserend
B
Overtuigend of informatief
C
Activerend
D
Weet ik veel

Slide 22 - Quizvraag

In de tekst van een zakelijke e-mail gebruik je geen alinea’s.
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Opdracht 1 
Op de volgende slide leer je de verschillen door op de icoontjes te klikken.

Slide 24 - Tekstslide

e-mail                                   brief
naam
aanhef
aanhef
inleiding
inleiding
middenstuk
middenstuk
slotzin
slotzin
beleefde groet
Zeer beleefde groet
naam
naam
eigen adres
adres ontvanger
plaats & datum
betreftregel

Slide 25 - Tekstslide

Noteer twee verschillen :)

Slide 26 - Open vraag

Opdracht 2

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van een zakelijke brief?
A
Sollicitatiebrief
B
Brief aan de buurman
C
Brief aan een penvriend
D
Klachtenbrief

Slide 29 - Quizvraag

Welke zin gebruik je als laatste om de brief af te sluiten?
A
Ik hoop dat u aanwezig zult zijn op deze feestelijke avond.
B
Nou, tot 12 december, hoop ik, gezellig!
C
De feestcommissie kijkt er naar uit u op deze avond te verwelkomen.
D
Het is niet verplicht te komen maar ik hoop natuurlijk dat je komt.

Slide 30 - Quizvraag

Wanneer schrijf je hoofdletters?
A
Aan het begin van een zin.
B
Namen van mensen.
C
Namen van plaatsen.
D
Alle drie de antwoorden zijn juist.

Slide 31 - Quizvraag

Wat is een alinea?
A
Een stukje tekst.
B
Een tussenkopje.
C
De hele tekst.
D
Weet ik niet.

Slide 32 - Quizvraag

Alinea's maak je door:
A
Een regel wit.
B
Inspringen.
C
Ophouden in een zin.
D
Alle drie de antwoorden zijn goed.

Slide 33 - Quizvraag

Wat is een goede aanhef voor een zakelijke brief?
A
geachte Mevrouw Blankers
B
Beste Joost
C
Geachte heer Van der Sloot,
D
geachte heer van der Sloot,

Slide 34 - Quizvraag

In de inleiding van een zakelijke brief staat:
A
Jezelf voorstellen, waarom je de brief schrijft
B
Kort maar krachtig alle informatie
C
Het onderwerp van de brief
D
De slotformule

Slide 35 - Quizvraag

Wat is een goede afsluiting voor een zakelijke brief?
A
Groetjes
B
Liefs
C
Met vriendelijke groet,
D
Hoogachtend,

Slide 36 - Quizvraag

Volgorde zakelijke brief
Afzender
Plaats en datum
Geadresseerde
Onderwerp:
Aanhef
Inleiding
Kern
Slot
Afsluiting
Bijlagen

Slide 37 - Sleepvraag

een voorbeeld van een informele brief is :
A
briefje aan je moeder
B
een klachtenbrief
C
een boodschappenbriefje
D
een sollicitatiebrief

Slide 38 - Quizvraag

Wat hoort bij informele taal?
A
Het gebruik van het woord je
B
Het gebruik van het woord u

Slide 39 - Quizvraag