Ontdek de Werkwoorden en Zelfstandige naamwoorden in de Zin!

Ontdek de Werkwoorden en Zelfstandige naamwoorden in de Zin!
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Middelbare school

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Ontdek de Werkwoorden en Zelfstandige naamwoorden in de Zin!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je werkwoorden en zelfstandige naamwoorden herkennen in de zin.

Slide 2 - Tekstslide

Introduceer het doel van de les en wat de leerlingen zullen leren.
Wat weet jij al over werkwoorden en zelfstandige naamwoorden?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn werkwoorden?
Werkwoorden zijn actiewoorden die aangeven wat er gebeurt in de zin.

Slide 4 - Tekstslide

Leg uit dat werkwoorden acties aangeven.
Voorbeelden van werkwoorden
Voorbeelden van werkwoorden zijn: rennen, springen, leren, eten, slapen.

Slide 5 - Tekstslide

Geef enkele voorbeelden van werkwoorden.
Wat zijn zelfstandige naamwoorden?
Zelfstandige naamwoorden zijn woorden die personen, dieren, dingen of abstracte begrippen aanduiden.

Slide 6 - Tekstslide

Leg uit dat zelfstandige naamwoorden mensen, dieren, dingen of concepten beschrijven.
Voorbeelden van zelfstandige naamwoorden
Voorbeelden van zelfstandige naamwoorden zijn: hond, tafel, huis, liefde.

Slide 7 - Tekstslide

Geef enkele voorbeelden van zelfstandige naamwoorden.
Werkwoorden in de zin
Werkwoorden komen meestal voor in combinatie met een zelfstandig naamwoord, bijvoorbeeld: De hond rent.

Slide 8 - Tekstslide

Laat zien hoe werkwoorden in combinatie met zelfstandige naamwoorden voorkomen in zinnen.
Zelfstandige naamwoorden in de zin
Een zelfstandig naamwoord kan ook zonder een werkwoord in de zin staan, bijvoorbeeld: De hond.

Slide 9 - Tekstslide

Laat zien hoe zelfstandige naamwoorden ook op zichzelf kunnen staan in zinnen.
Oefenen met werkwoorden
Vul de ontbrekende werkwoorden in: De kat _______ op het dak.

Slide 10 - Tekstslide

Laat de leerlingen oefenen met het herkennen van werkwoorden.
Oefenen met zelfstandige naamwoorden
Onderstreep de zelfstandige naamwoorden in de volgende zin: De jongen speelt met zijn bal in het park.

Slide 11 - Tekstslide

Laat de leerlingen oefenen met het herkennen van zelfstandige naamwoorden.
Samenvatting
Werkwoorden zijn actiewoorden die aangeven wat er gebeurt in de zin. Zelfstandige naamwoorden zijn woorden die personen, dieren, dingen of abstracte begrippen aanduiden.

Slide 12 - Tekstslide

Herhaal de belangrijkste punten van de les en benadruk het belang van het herkennen van werkwoorden en zelfstandige naamwoorden.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 14 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 15 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.