H5 Globalisering 1.2 (Les 2)
1 / 15
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Welke voorwaarde van
de interactietheorie
van Ullman zie je hier?
de interactietheorie
van Ullman zie je hier?
A
Complementariteit
B
Transporteerbaarheid
C
Geen tussenliggende mogelijkheden
D
Wel tussenliggende mogelijkheden
Slide 7 - Quizvraag
Welke voorwaarde van
de interactietheorie
van Ullman zie je hier?
de interactietheorie
van Ullman zie je hier?
A
Complementariteit
B
Transporteerbaarheid
C
Geen tussenliggende mogelijkheden
D
Wel tussenliggende mogelijkheden
Slide 8 - Quizvraag
Welke voorwaarde van
de interactietheorie
van Ullman zie je hier?
de interactietheorie
van Ullman zie je hier?
A
Complementariteit
B
Transporteerbaarheid
C
Geen tussenliggende mogelijkheden
D
Wel tussenliggende mogelijkheden
Slide 9 - Quizvraag
Welke voorwaarde van
de interactietheorie
van Ullman zie je hier?
de interactietheorie
van Ullman zie je hier?
A
Complementariteit
B
Transporteerbaarheid
C
Geen tussenliggende mogelijkheden
D
Wel tussenliggende mogelijkheden
Slide 10 - Quizvraag
Leg aan de hand van de theorie van Ullman uit waarom er vrij weinig handel is tussen Nederland en Nieuw-Zeeland.
Slide 11 - Open vraag
Sinds er een directe spoorverbinding voor goederentreinen is tussen Tilburg en China is de export van Nederlandse producten naar China toegenomen. Welke voorwaarde van de theorie van Ullman hoort hierbij?
Slide 12 - Open vraag
Nederland exporteert steeds meer zuivelproducten naar China. Een van de redenen is dat er in China steeds meer vraag is naar zuivelproducten terwijl ze het nog niet zo veel zelf produceren. Nederland produceert al jaren veel meer dan we gebruiken. Welke voorwaarde van Ullman hoort hierbij?
Slide 13 - Open vraag
Leg uit hoe het kan dat China toch veel Nederlandse zuivelproducten importeert terwijl er heel veel landen tussen China en Nederland liggen (tussenliggende mogelijkheden).
