Quiz Wörterlisten + Grammatik M2

Quiz Deutsch - feierst du mit?
Hoe goed ken jij de woordjes en grammatica van Kapitel 2?
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo g, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Quiz Deutsch - feierst du mit?
Hoe goed ken jij de woordjes en grammatica van Kapitel 2?

Slide 1 - Tekstslide

Wie lerne ich für Deutsch?

Slide 2 - Woordweb

Übersetze: het cadeau
A
die Gezgenk
B
das Kadeau
C
das Geschenk
D
der Geschank

Slide 3 - Quizvraag

Übersetze: de gasten

Slide 4 - Open vraag

Übersetze: het weekend

Slide 5 - Open vraag

Übersetze: de oom

Slide 6 - Open vraag

die Familienmitglieder

Slide 7 - Woordweb

Übersetze: der Advent
A
3-weekse periode tot aan kerst
B
2-weekse periode tot aan kerst
C
week voor kerst
D
4-weekse periode voor kerst

Slide 8 - Quizvraag

Übersetze: die Leute
A
de mensen
B
de liefde
C
de leuke
D
de hoop

Slide 9 - Quizvraag

Übersetze: Neujahr

Slide 10 - Open vraag

Feste & Bräuche

Slide 11 - Woordweb

Übersetze: die Wunschliste

Slide 12 - Open vraag

Übersetze: für

Slide 13 - Open vraag

Übersetze: gestern
A
gasten
B
gisteren
C
vandaag
D
morgen

Slide 14 - Quizvraag

Beantworte die Frage: Hast du Geschwister?

Slide 15 - Open vraag

Beantworte die Frage: Wie heißt dein Freund/deine Freundin?

Slide 16 - Open vraag

Welk woord is een hulpmiddel bij regelmatige werkwoorden?
A
Feesttent
B
Feestent
C
Feesttenten
D
Feesttentje

Slide 17 - Quizvraag

FEESTTENTEN
A
du = + t
B
du = + en
C
du = + st
D
du = + et

Slide 18 - Quizvraag

Ich wohne in Dordrecht und wo (wohnen) du?
A
wohnt
B
wohnst
C
wohnest
D
wonst

Slide 19 - Quizvraag

wohnen - er...
A
wohnen
B
wohnst
C
wohne
D
wohnt

Slide 20 - Quizvraag

wohnen (ich)
uitleg/antwoord
wohnen -> 
stam = wohn ->
ich = -e ->
wohne
A
wohne
B
wohnst
C
wohnt
D
wohnen

Slide 21 - Quizvraag

Wohnen (die Großeltern) in Köln?

Wohnen ........... in Köln?
A
er
B
sie
C
es

Slide 22 - Quizvraag

Suppe
der/die/das
5/5
A
der
B
die
C
das

Slide 23 - Quizvraag

Übung
der/die/das
2/5
A
der
B
die
C
das

Slide 24 - Quizvraag

Restaurant
der/die/das
4/5
A
der
B
die
C
das

Slide 25 - Quizvraag

... Gummibärchen
der/die/das
4/5
A
der
B
die
C
das

Slide 26 - Quizvraag

Landschaft
der/die/das
4/8
A
der
B
die
C
das

Slide 27 - Quizvraag

Bäumchen
der/die/das
5/8
A
der
B
die
C
das

Slide 28 - Quizvraag

Hoe ging het?
A
Erg goed!
B
Wel goed, maar ik had wel wat foutjes.
C
Een beetje goed, ik snap het wel maar wil vaker oefenen.
D
Niet zo goed, ik snap het nog niet.

Slide 29 - Quizvraag