Basiskennistest Elektriciteit

Basiskennistest Elektriciteit
10-6
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Basiskennistest Elektriciteit
10-6

Slide 1 - Tekstslide

Wat is elektriciteit?
A
Een vorm van energie
B
Beweging van elektronen
C
Beweging van protonen
D
Beweging van magneten

Slide 2 - Quizvraag

Wat is er nodig om elektrische apparaten te laten werken?
A
een gesloten stroomkring
B
een stroombron
C
elektriciteitsdraden
D
een schakelaar

Slide 3 - Quizvraag

Wat is stroomsterkte?
A
De temperatuur van lading
B
De hoeveelheid lading per seconde
C
De elektrische energie
D
De energie die aan lading wordt meegegeven

Slide 4 - Quizvraag

Wat is spanning?
A
De temperatuur van lading
B
De hoeveelheid lading per seconde
C
De elektrische energie
D
De energie die aan lading wordt meegegeven

Slide 5 - Quizvraag

Wat is energiedichtheid?
A
De grootte van een energiebron
B
De snelheid van energieoverdracht
C
De hoeveelheid energie per massa-eenheid
D
De totale hoeveelheid energie

Slide 6 - Quizvraag

Elektronen lopen van + naar -
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Stroom loopt van + naar -
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de eenheid van stroomsterkte?
A
Ohm (Ω)
B
Ampère (A)
C
Volt (V)
D
Watt (W)

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de eenheid van spanning?
A
Ohm (Ω)
B
Ampère (A)
C
Volt (V)
D
Watt (W)

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de eenheid van lading?
A
Coulomb (C)
B
Ampère (A)
C
Volt (V)
D
Watt (W)

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de eenheid van vermogen?
A
Coulomb (C)
B
Ampère (A)
C
Volt (V)
D
Watt (W)

Slide 12 - Quizvraag

Wat is eenheid van energiedichtheid?
A
Joule per vierkante meter (J/m²)
B
Kilogram per kubieke meter (kg/m³)
C
Volt per ampère (V/A)
D
Joule per kubieke meter (J/kg)

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het symbool voor spanning?
A
P
B
I
C
R
D
U

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het symbool voor stroomsterkte?
A
P
B
I
C
R
D
U

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een geleider?
A
Koperdraad
B
Houten stok
C
Glasvezelkabel
D
Plastic strip

Slide 16 - Quizvraag

Hoe verplaatst lading zich door een geleider?

Slide 17 - Open vraag

De stroomsterkte in een serieschakeling...
A
Wordt verdeeld
B
Is overal gelijk

Slide 18 - Quizvraag

De stroomsterkte in een parallelschakeling...
A
Wordt verdeeld
B
Is overal gelijk

Slide 19 - Quizvraag

De spanning in een parallelschakeling...
A
Wordt verdeeld
B
Is overal gelijk

Slide 20 - Quizvraag

De spanning in een serieschakeling...
A
Wordt verdeeld
B
Is overal gelijk

Slide 21 - Quizvraag

45 µI = ... I
A
45*10^-6
B
45*10^3
C
45*10^-3
D
45*10^9

Slide 22 - Quizvraag

7500 kV = ... V
A
7,5*10⁻³
B
7,5*10³
C
7,5*10⁶
D
7,5*10⁹

Slide 23 - Quizvraag

0,15 MJ = ... kJ
A
1,5*10^1
B
1,5*10^2
C
1,5*10^0
D
1,5*10^3

Slide 24 - Quizvraag

1,55 h = ... s
A
5880
B
93
C
37,2
D
5580

Slide 25 - Quizvraag

Als je 3 batterijen van 1,5 V parallel aansluit wordt de totale spanning
A
4,5 V
B
1,5 V
C
0,5 V

Slide 26 - Quizvraag

Batterijen van ieder 1,5 V zijn geschakeld. Wat is de spanning tussen A en D?
A
0,0 V
B
1,5 V
C
3,0 V
D
4,5 V

Slide 27 - Quizvraag

Batterijen van ieder 1,5 V zijn geschakeld. Wat is de spanning tussen A en E?
A
0,0 V
B
1,5 V
C
3,0 V
D
4,5 V

Slide 28 - Quizvraag

Batterijen van ieder 1,5 V zijn geschakeld. Wat is de spanning tussen A en F?
A
0,0 V
B
1,5 V
C
3,0 V
D
4,5 V

Slide 29 - Quizvraag

Zie de schakeling.
De spanning over
R1 is
A
3 V
B
4 V
C
6 V
D
12 V

Slide 30 - Quizvraag