- Aufgabe 18 (blz. 124):
Lees de zinnen en onderstreep de juiste werkwoordsvorm.
- Aufgabe 19 (blz. 125):
A = Schrijf de juiste vorm van het werkwoord op (tegenwoordige tijd)
B = Schrijf in elke zin een werkwoord van A in de juiste vorm.
Let op: Je moet soms ook een voltooid deelwoord gebruiken!
Klaar? --> Door met lezen, Aufgabe 16, blz. 122.