Ik:
kan alinea's herkennen
kan de kernzin van de alinea aanwijzen
kan hoofd- en bijzaken onderscheiden
ken de woorden uit de woordenlijst
weet wat een tegenstelling is
kan het werkwoordelijk gezegde vinden
kan het onderwerp vinden
kan het lijdend voorwerp vinden
kan de verleden tijd van sterke werkwoorden spellen
kan het meervoud van zelfstandige naamwoorden spellen