persoonsvorm, hoofdletters en kleine letters h2

Lezen
timer
15:00
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lezen
timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Terugblik vorige les (nakijken quiz)
  • Uitleg persoonsvorm
  • Nakijken huiswerk
  • Aan de slag met nieuwe opdrachten


Doel van de les:
- Je kunt de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd correct spellen

Slide 2 - Tekstslide

Kijk goed naar de onderstaande rijtjes. Wat valt op?

Ik loop
Hij loopt
Jij loopt
Loop jij?
Wij lopen



Ik praat
Hij praat
Jij praat
Praat jij?
Wij praten
Ik bid
Hij bidt
Jij bidt
Bid jij?
Wij bidden
Ik nies
Max niest
Jij niest
Nies jij?
Wij niesen

Slide 3 - Tekstslide

De juf had blijkbaar haar dag niet... wat gaat hier mis?

Slide 4 - Open vraag

De ouders van Abel (besteden) veel geld aan vakanties.

Slide 5 - Open vraag

(Branden) jij ook wel eens kaarsje?

Slide 6 - Open vraag

Mijn vader (verven) mijn hele kamer groen.

Slide 7 - Open vraag

Tom (verzamelen) al zijn hele leven voetbalplaatjes

Slide 8 - Open vraag

Ik (worden) later graag dierenarts.

Slide 9 - Open vraag

Wat ga je nu doen?

  • Kijk je huiswerk na met het antwoordblad op Google Classroom(opdrachten H2.1, blz 35 t/m 38). De groepscode van GC is: t5oyuvv


  • Maak vervolgens de opdrachten van H2.2. Kijk goed naar de theorie in de gele blokken!

Slide 10 - Tekstslide

Lees onderstaande tekst

Slide 11 - Tekstslide

Wat ga je leren?
- Aan het einde van deze les weet je wanneer je hoofdletters moet gebruiken en kan je hoofdletters op de juiste plaats toepassen in een tekst.

- Je weet waar je komma's moet plaatsten in een zin.

Slide 12 - Tekstslide

HOOFDLETTERS

Waarom?


1) Hoofdletters maken een tekst duidelijker en beter te lezen.


2) De lezer kan de tekst zo ook veel beter begrijpen.

Slide 13 - Tekstslide

Hoofdletter aan het begin van een zin
Aan het begin van een zin:
  • Je begint een zin met een hoofdletter.
Als de zin met een afgekort woord begint, verschuift de hoofdletter naar het tweede woord:
  • 's Ochtends sta ik vroeg op.
  • 't Was vanochtend wel erg koud.

Slide 14 - Tekstslide

Hoofdletter aan het begin van een zin
Uitzondering: Als de zin met een cijfer of symbool begint, schrijf je geen hoofdletter aan het begin van de zin.
  • €15 betaalde hij voor het boek.
  • 86 jaar geleden werd mijn opa geboren.

Slide 15 - Tekstslide

Wat is goed geschreven?
A
't is niks voor mij.
B
'T is niks voor mij.
C
't Is niks voor mij.
D
'T Is niks voor mij.

Slide 16 - Quizvraag

Hoofdletter bij namen van personen
Je schrijft een hoofdletter bij voor- en achternamen, doopnamen en voorletters:
  • Sophie Jansen
Aanspreektitels (mevr.) en tussenvoegsels (van der) krijgen geen hoofdletter.
  • fam. Berkmans
  • Bert van den Brink

Slide 17 - Tekstslide

Hoofdletter bij namen van personen
Wanneer er voor het tussenvoegsel geen voornaam of voorletter wordt genoemd, krijgt het tussenvoegsel wel een hoofdletter.
  • meneer De Vries
Bij een tweede achternaam krijgt het tussenvoegsel geen hoofdletter.
  • mevrouw Van de Ven - de Vries 

Slide 18 - Tekstslide

Wat is goed geschreven?
A
meneer Jansen
B
Meneer Jansen
C
meneer jansen
D
Meneer jansen

Slide 19 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
Lisa de Vries - de Groot
B
Lisa De Vries - De Groot
C
Lisa De Vries - de Groot
D
lisa de vries - de groot

Slide 20 - Quizvraag

Hoofdletter bij namen van organisaties, merken, producten

Organisaties, merken en producten krijgen een hoofdletter.
  • Apple
  • Verenigde Naties
  • Coca Cola

Slide 21 - Tekstslide

Wat is goed geschreven?
A
dansschool style
B
Dansschool style
C
dansschool Style
D
Dansschool Style

Slide 22 - Quizvraag

Hoofdletter bij aardrijkskundige namen
Bij aardrijkskundige namen van landen, steden, rivieren enzovoort gebruik je een hoofdletter.
  • Eindhoven
  • Amerika
  • de Rivierenlaan
  • de Himalaya

Slide 23 - Tekstslide

Wat is goed geschreven?
A
het eiland ameland
B
het Eiland Ameland
C
Het Eiland Ameland
D
het eiland Ameland

Slide 24 - Quizvraag

Hoofdletter bij namen van boeken+films
Titels van boeken, series en films beginnen met een hoofdletter.

  • het boek De hongerspelen
  • het boek Harry Potter
  • de film Oorlogswinter

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de komma?

1 Zet een komma tussen twee werkwoorden van verschillende zinnen.

Als jij nou je spullen verzamelt, pak ik vast de fietsen.


2 Gebruik een komma tussen bijvoeglijke naamwoorden die je kunt omruilen.

Dat is een grote, oude kast.


3 Zet een komma tussen delen van een opsomming (NIET voor en of of)

Zullen we vanavond pasta, rijst of aardappelen eten?


Slide 27 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de komma?

4 Zet een komma voor een signaalwoord als want, maar, omdat, tenzij, etc.

Ik ga vroeg slapen, zodat ik morgen uitgerust ben.


5 Zet een komma na een naam, aanhef of uitroep aan het begin of einde van een zin.

Remco, let eens even op!

Slide 28 - Tekstslide

Huiswerk:

opdr 12 t/m 14, blz 43 t/m 45
Lees ook goed de theorie over leestekens!

Slide 29 - Tekstslide


😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll