Nederlands hoofdetters

Wanneer gebruik je hoofdletters?
1 / 20
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wanneer gebruik je hoofdletters?

Slide 1 - Open vraag

HOOFDLETTERS

  • Je begint iedere zin met een hoofdletter.
  • Aardrijkskundige namen: Nederland, Delft, Europa
  • Namen schrijf je met een hoofdletter

Slide 2 - Tekstslide

HOOFDLETTERS


Namen van maanden, dagen van de week, windstreken en seizoenen schrijf je NIET met een hoofdletter.

Slide 3 - Tekstslide

HOOFDLETTERS

OEFENING    opstaan : wel  hoofdletter
                       zitten blijven :  geen hoofdletter 

Slide 4 - Tekstslide

Hoofdletter aan het begin van een zin
Aan het begin van een zin:
  • Je begint een zin met een hoofdletter.

Slide 5 - Tekstslide

Hoofdletter aan het begin van een zin
Uitzondering: Als de zin met een cijfer of symbool begint, schrijf je geen hoofdletter aan het begin van de zin.
  • €15 betaalde hij voor het boek.
  • 86 jaar geleden werd mijn opa geboren.

Slide 6 - Tekstslide

Hoofdletter bij namen van personen
Je schrijft een hoofdletter bij voor- en achternamen, doopnamen en voorletters:
  • Sophie Jansen
Aanspreektitels (mevr.) en tussenvoegsels (van der) krijgen geen hoofdletter.
  • fam. Berkmans
  • Bert van den Brink

Slide 7 - Tekstslide

Wat is goed geschreven?
A
meneer Jansen
B
Meneer Jansen
C
meneer jansen
D
Meneer jansen

Slide 8 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
Lisa de Vries
B
Lisa De vries
C
Lisa De Vries
D
lisa de vries

Slide 9 - Quizvraag

Hoofdletter bij namen van organisaties, merken, producten
Organisaties, merken en producten krijgen een hoofdletter.
  • Apple
  • Verenigde Naties
Soms gebruiken bedrijven de hoofdletters afwijkend van de regel, je neemt dit dan over.
  • iPhone

Slide 10 - Tekstslide

Hoofdletter bij aardrijkskundige namen
Bij aardrijkskundige namen van landen, steden, rivieren enzovoort gebruik je een hoofdletter.
  • Eindhoven
  • Amerika
  • de Himalaya

Slide 11 - Tekstslide

Wat is goed geschreven?
A
het eiland ameland
B
het Eiland Ameland
C
Het Eiland Ameland
D
het eiland Ameland

Slide 12 - Quizvraag

Geen hoofdletter
Seizoenen, maanden en gewone dagen krijgen geen hoofdletter.
  • zaterdag
  • januari

Slide 13 - Tekstslide

Met of zonder hoofdletter?
A
maandag
B
Maandag

Slide 14 - Quizvraag

Volgende les: Leestekens
Punt

Vraagteken

Uitroepteken

Komma

Slide 15 - Tekstslide

Leestekens
Een zin eindigt met een leesteken.

  • Punt (gewone zin): De deelnemers presenteren hun act.
  • Vraagteken (vraagzin): Zijn ze erg zenuwachtig?
  • Uitroepteken (uitroep): Doe je best!

Slide 16 - Tekstslide

Komma
 De komma is een korte pauze in een zin.
Je gebruikt een komma...
bijvoorbeeld
als je iemand aanspreekt
'Hé, wat doe jij hier?'
tussen delen van een opsomming
In de zomer ga ik fietsen, zwemmen, wandelen en raften.
voor voegwoorden als: want, maar, omdat, zoals.
In deze zin staat een komma, want er staat een voegwoord in.
tussen twee persoonsvormen
Pas toen hij dat zei, vielen de puzzelstukjes op z'n plaats.

Slide 17 - Tekstslide

Leestekens
;



Slide 18 - Tekstslide

Zet hoofdletters en leestekens in deze tekst 
mijn school staat in delft mijn docent mevrouw van gremberghen geeft les op school op maandag en vrijdag loop ik stage

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoelen

- Je kunt punten, uitroeptekens en vraagtekens op de juiste manier gebruiken.
- Je kunt komma's op de juiste manier gebruiken.
- Je kunt hoofdletters op de juiste manier gebruiken.

Slide 20 - Tekstslide