lessen meesterproef 1 communicatie les 3 Hoofdletters & leestekens

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Hoofdletters en leestekens

Lesdoelen

Aan het eind van deze les weet je wanneer je hoofdletters en leestekens moet gebruiken.

Wanneer gebruik je 

een hoofdletter?

Wanneer gebruik je hoofdletters?

1: begin van een zin

Aan het begin van een zin:

• Je begint een zin met een hoofdletter.

Regel 1: begin van een zin

Als de zin met een cijfer of symbool begint, schrijf je geen hoofdletter aan het begin van de zin.

• €15 betaalde hij voor het boek.
• 86 jaar geleden werd mijn opa geboren.

Wat is goed geschreven?

1. vandaag Is het mooi weer.
2. vandaag is het mooi weer.
3. Vandaag is het mooi weer.
4. vAndaag is het mooi weer.

Wat is goed geschreven?

1. 50 Jaar geleden is mijn oma geboren.
2. 50 jaar Geleden is mijn oma geboren.
3. 50 jaar geleden is mijn oma geboren.
4. 50 jaar geleden is mijn Oma geboren.

2: namen van personen

Je schrijft een hoofdletter bij voornamen en achternamen, doopnamen en voorletters:

• Elisabeth Sarah Jansen

2: namen van personen

Als er voor het tussenvoegsel geen voornaam of voorletter wordt genoemd, krijgt het tussenvoegsel wel een hoofdletter.

• meneer De Vries

Wat is goed geschreven?

1. Wanneer gaat meneer Jansen slapen?
2. Wanneer gaat Meneer Jansen slapen?
3. Wanneer gaat meneer jansen slapen?

Wat is goed geschreven?

1. Lisa de Vries
2. Lisa De Vries
3. Lisa De Vries
4. Lisa De Vries

3: namen van organisaties, merken, producten

Organisaties, merken en producten krijgen een hoofdletter.

• Apple
• Verenigde Naties

Soms gebruiken bedrijven de hoofdletters afwijkend, je neemt dit dan over.

• iPhone

Wat is goed geschreven?

1. Wil jij een pepsi max?
2. Wil jij een Pepsi Max?
3. Wil jij een Pepsi max?

Wat is goed geschreven?

1. Amazon of Ebay?
2. Amazon of EBay?
3. Amazon of eBay?

3: aardrijkskundige namen, volken, talen.

Bij  namen van landen, steden, rivieren enzovoort gebruik je een hoofdletter.

• Eindhoven
• Amerikaanse president

Ook bij volken, talen of dialecten gebruik je een hoofdletter.

• De Franse Fransman spreekt Frans
• Limburgs dialect

Geen hoofdletters

• Bij namen van dagen (maandag, dinsdag, woensdag, etc.)
• Bij namen van maanden (januari, februari, maart, etc.)
• Bij namen van seizoenen (herfst, lente, winter, zomer)
• Bij namen van windstreken (oost, west, zuid, noordwest, etc.)

Wat is goed geschreven?

1. noord-brabant
2. Noord-brabant
3. Noord-Brabant
4. noord-Brabant

Wat is goed geschreven?

1. Met ananas erop is het geen Italiaanse pizza!
2. Met ananas erop is het geen italiaanse pizza!

Wat is goed geschreven?

1. Woon jij aan de amstellaan?
2. Woon jij aan de Amstellaan?

Wat is goed geschreven?

1. December
2. december

Welk woord moet niet met een hoofdletter?

1. kerst
2. femke
3. basisschool de wegwijzer
4. december

Hoe schrijf je:
engelse drop

1. Engelse drop
2. engelse drop
3. Engelse Drop

Hoe schrijf je:
januari

1. Januari
2. januari

Aan de slag.

Maak opdracht opdracht 1 en 2 in je leerlingboek

Leestekens.

Bij welke zin hoort het vraagteken?

1. Ik wil weer terug naar school
2. Geef me onmiddellijk mijn pen terug
3. stem je op onze partij
4. ik heb een telefoon gekregen

Wanneer gebruik je een uitroepteken?

1. Als je een zin extra nadruk wilt geven.
2. Na het einde van een zin.
3. Na een uitroep of bevel.

Bij welke zin past het uitroepteken het best?

1. Wil je meteen naar huis komen
2. Ga onmiddellijk uit mijn weg
3. Ik loop me ongelooflijk te vervelen
4. Morgen is het vrijdag

Bij welke zin hoort het vraagteken?

1. Ik wil weer terug naar school
2. Geef me onmiddellijk mijn pen terug
3. stem je op onze partij
4. ik heb een nieuwe telefoon gekregen voor mijn verjaardag

Waar moet de komma?

1. Piet, hoe oud ben jij?
2. Piet hoe oud, ben jij?
3. Piet hoe, oud ben jij?
4. Hier hoeft geen komma

Waar staat de komma op de goede plek?

1. Ik houd, van chocola, snoep en pizza.
2. Ik houd van chocola, snoep en pizza.
3. Ik houd van chocola, snoep, en pizza.
4. Ik houd van chocola snoep, en pizza

Waar is de komma juist geplaatst?

1. Als je wilt kom ik vanmiddag even bij, je, langs.
2. Als je wilt kom, ik vanmiddag even bij je langs.
3. Als je wilt kom ik, vanmiddag even bij je langs.
4. Als je wilt, kom ik vanmiddag even bij je langs

Aan de slag

Maak opdracht 3, 4 en 5 in je leerlingboek.