P1 de rechtsstaat

P1 Maatschappijleer  
De rechtsstaat, basiskennis
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

P1 Maatschappijleer  
De rechtsstaat, basiskennis

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Een land kan lid worden van de EU als het een rechtsstaat is.
Maar wat is een rechtsstaat?
A
Eén iemand heeft de macht in een land.
B
De burgers hebben grondrechten die in een grondwet staan.
C
De overheid en politie hoeft zich niet aan de regels te houden.
D
Een staat waar iedereen zich moet houden aan de wetten en regels van het land

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2. In een rechtsstaat:
A
hebben burgers rechten en plichten en de overheid niet.
B
hebben burgers en overheid allebei rechten en plichten.
C
hebben burgers rechten en de overheid plichten.
D
hebben burgers plichten en de overheid rechten.

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3. Wat valt niet onder publiekrecht?
A
privaatrecht
B
bestuursrecht
C
staatsrecht
D
strafrecht

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4. Wat is GEEN publiekrecht?
A
Staatsrecht
B
Internationaal recht
C
Burgerlijk recht
D
Strafrecht

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

5.Als je hebt over personen in het Personen- en familierecht, dan heb je het over:
A
Natuurlijke personen
B
Rechtspersonen

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

6. Welke onderdelen behoren tot het Personen- en familierecht
A
Overlijden, Geboorte en Arbeid
B
Trouwen, Naam en Geboorte
C
Scheiden, Hypotheek en Geboorte
D
Overlijden, Vermogen en Naam

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

7. Personen- en familierecht behoort tot het...
A
Privaatrecht
B
Publiekrecht

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

8. TRIAS POLITICA
A
Explains how to govern as an absolute monarch
B
Explains how power should be divided

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

9. Wat is de trias politica
A
Verdeling van machten
B
Absolutisme
C
Verlichting
D
de 3-deling in de politiek

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

10. Wat bedoelen ze met een onafhankelijke rechter?
A
Niemand mag zich bemoeien met de rechtszaak
B
De rechter en minister van justitie bepalen de strafmaat
C
De rechter is onderdeel van de regering
D
De rechter mag zijn eigen mening in een strafzaak mee laten wegen.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

11. Onafhankelijke rechters oordelen of politici en burgers zich aan de wet houden en bestraffen mensen als dat nodig is.
A
Uitvoerende macht
B
Wetgevende macht
C
Rechterlijke macht
D
de Politieke macht

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

12. "Het parlement moet de wetten vaststellen, de regering de wetten uitvoeren en de onafhankelijke rechters moeten de naleving van de wetten controleren"
timer
0:20
A
Rousseau
B
Locke
C
Montesquieu
D
Smith

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

13. Wat is een grondwet?
A
Een wet waarin staat op grond waarvan een rechter iemand kan veroordelen.
B
Een wet waar de grondrechten van de Nederlanders in staan.
C
Een wet waarin staat hoe de overheid met de grond moet omgaan.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

14. De grondwet van 1848 is een liberale grondwet. Het legde de macht bij het volk en niet bij de koning.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

15. Wat is een misdrijf?
A
je rijdt door rood
B
je rijdt zonder licht in het donker
C
je rijdt dronken op een brommer
D
je rijdt zonder helm

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

16. Wat is een misdrijf?
A
Zonder te betalen in de bus zitten.
B
Op de fiets zonder licht in het donker fietsen.
C
Een krat bier uit de supermarkt stelen.
D
Wildplassen.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

17. Een strafblad kan er voor zorgen dat je:
A
Bepaalde beroepen niet meer mag uitoefenen
B
Bepaalde opleidingen niet meer mag doen
C
Je geen VOG krijgt
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

18. Een goede relatie met je ouders en familie voorkomt criminaliteit:
A
Hirschi
B
Wilson
C
Felson
D
Sutherland

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

19. Invloed van foute vrienden zorgt voor criminaliteit:
A
Hirschi
B
Wilson
C
Felson
D
Sutherland

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

20. De oplossing: nog meer camera's met gezichtsherkenning, het verkleint de pakkans.
A
Hirschi
B
Wilson
C
Felson
D
Sutherland

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

21. Welke volgorde van een rechtszaak klopt?
A
Opening - Aanklacht - Pleidooi - Laatste woord
B
Opening - Vonnis - Requisitoir - Pleidooi
C
Opening - Onderzoek - Aanklacht - Pleidooi - Vonnis
D
Opening - Verhoor - Pleidooi - Requisitoir

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

22. Wat is de goede volgorde bij een rechtszaak?
A
Aanklacht; verhoor; requisitoir; opening.
B
Opening; requisitoir; aanklacht; verhoor.
C
Opening; aanklacht; verhoor; vonnis.
D
Pleidooi; verhoor; aanklacht; laatste woord.

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

23.Wat is eigenrichting?
A
Je kiest zelf wat je leest in de media
B
Verschillende mening over een oplossing
C
Mensen gaan zelf voor rechter spelen
D
De media maakt eentonige berichten over criminaliteit

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

24. Wat is eigenrichting?
A
verbaasd zijn over de rechtsregels
B
voor eigen rechter spelen
C
trauma's zelf verwerken
D
de baas spelen

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

25. Een taakstraf is een voorbeeld van
een
A
bijkomende straf
B
tbs maatregel
C
hoofdstraf
D
geldboete

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

26. Wat kan een taakstraf zijn?
A
Celstraf
B
Geldboete
C
Werkstraf
D
Doodstraf

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


27. Het voordeel van een taakstraf is dat je:



A
kunt kiezen tussen een boete en gevangenisstraf
B
niet de gevangenis in hoeft
C
alleen een boete hoeft te betalen
D
onschuldig bent

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

28. Een bijkomende straf is altijd in combinatie met een...
A
taakstraf
B
hoofdstraf
C
maatregel
D
lijfstraf

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

29. Wat is een voorbeeld van een bijkomende straf?
A
Tbs
B
Gebiedsverbod
C
Afpakken van winst uit het delict
D
Schadevergoeding voor het slachtoffer

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

30. Welke straf geldt voor jongeren, bij het dreigen met een keukenmes op straat?
A
Maximaal 1 jaar cel
B
Direct een geldboete
C
Een taakstaf
D
Een waarschuwing

Slide 31 - Quizvraag

https://www.diversion.nl/site/assets/files/3198/themaleskaart_jongeren_wapenbezit.pdf

Volgens de wet hoort wapenbezit en
–gebruik door minderjarigen thuis in het
strafrecht. Jongeren kunnen op verschillende manieren vervolgd worden voor
wapenbezit. Vaak wordt er een taakstraf
opgelegd en in ernstige gevallen jeugddetentie. In het geval van vuurwapens
wordt een jongere altijd voorgeleid aan
de rechter-commissaris en volgt een
kinderrechterzitting met een advies van
de Raad voor de Kinderbescherming.
Geldboetes worden in eerste instantie bij
jongeren niet opgelegd, omdat die vaak
door ouders worden betaald waardoor het
geen direct pedagogisch effect heeft.
31. Kinderen jonger dan 12 kunnen niet strafrechtelijk worden vervolgd.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

32. Bij jongeren van 17 kan soms ook het volwassen strafrecht worden toegepast
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

33
A
B

Slide 34 - Quizvraag

Officieel is sexting strafbaar. En als het om minderjarigen gaat ben je extra strafbaar. Volgens het Wetboek van Strafrecht maak je immers kinderporno. Een veroordeling hiervoor blijft levenslang staan.

MAAR: In Nederland wordt sexting gedoogd mits er wederzijds goedvinden is.

Iemand kan vervolgd worden als er sprake is van een (of meer) van onderstaande zaken:

- Er is sprake van druk of dwang
- De beelden zijn verspreid
- Degene van wie de beelden zijn gemaakt wist dit niet
- De betrokkenen zijn ongelijkwaardig, bijvoorbeeld bij een groot leeftijdsverschil
-De beelden zijn gebruikt voor pesten of chantage
- De beelden zijn gemaakt om er geld mee te verdienen

Sinds januari 2020 is wraakporno strafbaar. Dat betekent dat het verboden is om naaktbeelden van iemand te delen, wanneer de verzender weet dat dat nadelig is voor de afgebeelde persoon. Het maakt hierbij niet uit of iemand toestemming heeft gegeven om de beelden te maken.

In 2020 wordt de wet vernieuwd, waardoor sexting tussen twee jongeren niet meer wordt gezien als strafbaar. Het wordt geaccepteerd als experimenteer gedrag. Maar alleen als het gaat om een gelijkwaardige situatie tussen leeftijdsgenoten en als het beeldmateriaal alleen privé wordt gebruikt.

34. Als deze dader wordt opgepakt krijgt hij waarschijnlijk TBS. Wat wordt bedoeld met TBS?
A
Een straf voor aanranders
B
Een straf voor mensen die moeite hebben om hun driften te beheersen
C
Een straf voor jonge daders
D
Een repressieve straf

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

35. Wat is het doel van TBS?
A
leerstraf
B
wraak en vergelding
C
beveiligen van de samenleving

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

36. De fiets van Erica is gestolen. De dader wordt opgepakt.
A
burgelijk recht
B
bestuursrecht
C
strafrecht
D
staatsrecht

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

37. Lydia en Tyrone zijn getrouwd. Ze willen scheiden
A
burgelijk recht
B
bestuursrecht
C
strafrecht
D
staatsrecht

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

38. Jaïr woont in Groningen. Hij wil dat de overheid stopt met de gaswinning.
A
burgelijk recht
B
bestuursrecht
C
strafrecht
D
staatsrecht

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

39. Na de provinciale verkiezing moet de Eerste Kamer gekozen worden.
A
burgelijk recht
B
bestuursrecht
C
strafrecht
D
staatsrecht

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

40. De immateriële schade valt niet te berekenen.
'Immateriële' betekent.........

A
schade aan spullen, goederen, e.d.
B
geestelijke schade
C
economische schade

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

41. Wat is mediation?
A
Een vorm van rechtsbijstand
B
Gratis juridisch advies
C
Bemiddeling
D
Het voortraject voor een stafzaak

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

42. Het doel van mediation is...
A
Het komen tot een oplossing van de conflictkwestie.
B
Zicht krijgen op eigen belangen, doelen en mogelijkheden.
C
Verbetering van de onderlinge interactie en communicatie.
D
Iemand in zijn gelijk stellen.

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

43. Wie hebben de laatste jaren steeds meer spreekrecht gekregen
A
Advocaten
B
slachtoffers
C
getuigen
D
burgers

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

44. Wie hebben geen spreekrecht in de rechtszaal ?
A
Officier van Justitie
B
Slachtoffers
C
Advocaat
D
Journalisten

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

45. Een slachtoffer van een delict heeft een aantal rechten.

Welk recht heeft een slachtoffer van een delict niet?
A
het bepalen van de hoogte van de straf voor de dader
B
het vragen van een schadevergoeding van de dader
C
spreekrecht tijdens een rechtszitting
D
slachtofferhulp

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

47. Uit hoeveel personen bestaat een jury in een rechtszaak in de VS?
A
12 mensen
B
50 mensen
C
27 mensen
D
100 mensen

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

48. Welke bewering over de Amerikaanse strafwet Three Strikes and You’re Out is juist?
I. De wet is vooral bedoeld om veelplegers aan te pakken.
II. De wet is vergelijkbaar met de schikking die Nederlandse officieren van justitie kunnen aanbieden.

A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist.
C
I en II zijn beide juist.
D
I en II zijn beide onjuist.

Slide 48 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

49. Sommige politieke partijen zijn voorstander van het 'three strikes out' principe. Dat houdt in dat als iemand meer dan twee keer in de fout gaat, deze persoon levenslang krijgt.
A
Gelegenheidstheorie
B
Anomietheorie
C
Bindingstheorie
D
Ettiketeringstheorie

Slide 49 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

50. Waarmee is het verschijnsel klassenjustitie in strijd?


A
met artikel 1 van de Grondwet
B
met de trias politica
C
met de vrijheid van godsdienst
D
met het recht op privacy

Slide 50 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

51. Klassenjustitie is
A
Mensen uit lagere klassen worden voorgetrokken op mensen uit hogere klassen
B
Mensen uit hogere klassen worden bevoorrecht boven mensen uit lagere klassen
C
Mensen uit hogere klassen kunnen prima een hogere boete betalen
D
Mensen uit lagere klassen worden minder snel gepakt

Slide 51 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies