Griftland M3 du les 4, K2

Herzlich Willkommen 
im Deutschunterricht
Freitag 27. Januar 2023
Woche 4 - Winter
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Herzlich Willkommen 
im Deutschunterricht
Freitag 27. Januar 2023
Woche 4 - Winter

Slide 1 - Tekstslide

Wie geht es dir?
Gutenmorgen!

Slide 2 - Tekstslide

Was machen wir heute?
- Hausaufgaben überprüfen
- bisschen Grammatik
- lesen 
- Welche Film werden wir uns anschauen?

Slide 3 - Tekstslide

Zinnen ontleden 
In Duits > alle zinnen hebben een functie zoals: 
onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp etc. 
>>gekoppeld aan naamvallen
  • gezegde 
  •  onderwerp = eerste naamval > wie/wat + gezegde
  •  lijdend voorwerp = vierde naamval > wie/wat + gezegde + onderwerp
  •  meewerkend voorwerp = derde naamval > wie/wat + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp


Slide 4 - Tekstslide

Satzanalyse
Maaike heeft een zandkasteel gebouwd.
Mijn moeder maakt een pan met soep klaar.  

Mijn sloffen staan naast mijn bed.

Jouw tante geeft jou een cadeau

Jill geeft Tom een knipoog.
Matthias kauft das Buch

Der Opa schenkt ihm eine neue Mütze. 

Wir essen gerne Brot mit Schinken. 

Ich lerne die falsche Wörter 

Die neue Hose gefällt mir gar nicht. 

Ich wünsche dir gute Besserung 


Slide 5 - Tekstslide

Klein bisschen Grammatik

Slide 6 - Tekstslide

Welke persoonlijke naamwoorden ken je nog (Duits en/of Nederlands)?

Slide 7 - Woordweb

1e naamval = onderwerp
(nominativ)
ICH
DU
ER / SIE / ES

WIR
IHR
SIE/SIE
Ich esse ein Brötchen
Du trinkst Cola.
Ihr wohnt in einem Haus.
Ich liebe dich.

1) wat is gezegde?
2) wat is het onderwerp?
(wie of wat + gezegde)

Slide 8 - Tekstslide

ICH - MICH
DU - DICH
ER - IHN
SIE - SIE
ES - ES
WIR - UNS
IHR - EUCH
SIE - SIE
WER - WEN / WAS - WAS
Lijdend voorwerp in Duits = 
4e naamval (akkusativ)
ich liebe dich

Het voorzitsel für is altijd met een 4e naamval


Slide 9 - Tekstslide

Ich esse ein Brötchen
Du trinkst Cola
Ihr wohnt in einem Haus.
Ich liebe dich.

Hoe zoek je het lijdend voorwerp?


Lijdend voorwerp in Duits = 
4e naamval (akkusativ)

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeelden:
Welches Bett ist für mich. 
Ich habe ein Poster für dich.
Hier ist ein Stuhl für sie.
Ich liebe euch.




Slide 11 - Tekstslide

Vervang het onderwerp met het pers. vnw in de 1e naamval:
Anja arbeitet jeden Tag. ......... braucht Geld.
A
er
B
sie
C
es

Slide 12 - Quizvraag

Der Hund bleibt zu Hause, ........ ist krank.
A
er
B
sie
C
es

Slide 13 - Quizvraag

............... (ik) komme um 12 Uhr.

Slide 14 - Open vraag

Ich sehe ....... jeden Tag.
A
er
B
ihn

Slide 15 - Quizvraag

Warum lachst ..... so wenig?
A
du
B
dich

Slide 16 - Quizvraag

Sind diese Möbel alle für ...
A
ihr
B
euch

Slide 17 - Quizvraag

Voorzetsels met 4e naamval
Durch (door)
Ohne (zonder)
Für (voor)
Entlang (langs)
Gegen (tegen)
Um (om)
Bis (tot)

DOFEGUB

Slide 18 - Tekstslide

Dus wanneer gebruik je de 4e naamval van een persoonlijk voornaamwoord?
1. als een van de DOFEGUB-voorzetsels in de zin staat
2. als het om een lijdend voorwerp gaat 

(huiswerk mee om te oefenen)

Slide 19 - Tekstslide

Leesstrategiën
hoe lees je een tekst in een andere taal?

Slide 20 - Tekstslide

Lesen: wie machen wir das?

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

met de IOS Update 14.5 komen er nieuwe Emoticons. Welke?
A
Gender-optionen Hauttöne
B
Hauttöne Schnurrbart
C
Gender-optionen Schnurrbart
D
Schnurrbart Liebessymbolen

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Welke woorden vind je lastig?

Slide 25 - Woordweb

Welke emoticon is nieuw?
A
B
C
D

Slide 26 - Quizvraag

Wat weet jij van leesstrategieën?
(welke, hoe lees jij, welke hulpmiddelen)

Slide 27 - Open vraag

Stappenplan
1. Titel - wat zegt de titel? / Plaatjes? / Wat voor een tekst?
2. Lees de vragen door (incl de antwoorden)
3. Lees nu de tekst 



4. Weet je echt niet wat een woord betekent (andere taal/ "hardop voorlezen"), zoek het dan op, maar doe dit zo weinig mogelijk (kost veel tijd).
5. Beantwoord nu de vragen
Eerst ga je de tekst skimmen (snel lezen). Je bekijkt de opvallende stukjes en per alinea de eerste en laatste zin.
Daarna ga je de tekst scannen, waarbij je op zoek gaat naar specifieke informatie.
Tot slot ga je de tekst intensief lezen, waarbij je de tekst helemaal gaat lezen.

Slide 28 - Tekstslide

De opbouw van de tekst 
         Slepen maar!
titel
inleiding
alinea
bron
plaatje

Slide 29 - Sleepvraag

eerste kennismaking met tekst + vragen
  1. bekijk het plaatje bij de tekst
  2. lees de titel en de inleiding
  3. Probeer voor jezelf nu te verplaatsen in het onderwerp

Slide 30 - Tekstslide

Was ist ein Signalwort?

Slide 31 - Woordweb

Signalwörter
wichtig für die Leseprüfung 

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Tegenstelling

niet alleen...............maar ook
Dus
want
Aber
nicht nur....sondern auch
also
Denn

Slide 36 - Sleepvraag

JETZT: selbst lesen
LESE-DOSSIER

- in stilte en alleen lezen
(lastig met zn 2en dan een plek allen)
- muziek mag op als dat helpt
timer
15:00

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Welche Film schauen wir?
Duell der Brüder
Isi und Ossi
BERLIN BERLIN

Slide 39 - Poll

!
Bis Dienstag!

Slide 40 - Tekstslide