In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Het bepalen van de kernzin van een alinea
Welkom
Ga rustig zitten
Pak Ta!ent en je laptop.
timer
3:00
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
Start Ta!ent § 1.5 Woorden (HOOFDSTUKTOETS)
In deze paragraaf leer je ongeveer 25 nieuwe woorden
en wat samenstellingen zijn.
Slide 2 - Tekstslide
Wat is het allereerste woord(je) dat jij ooit hebt geleerd?
Slide 3 - Woordweb
Waarom is het belangrijk om nieuwe woorden te leren? Schrijf je antwoord in één zin en denk aan hoofdletters en leestekens.
Slide 4 - Woordweb
Dit boek heeft drie ________
Je leest nu de _________ woorden.
Vandaag zijn Ibi en Dennis ziek. Er ______ dus twee leerlingen.
Een woord met een streep eronder is een ______________ woord.
Wat betekent een woord? Je zoekt de ____________ op in een woordenboek.
paragraaf
ontbreken
betekenis
hoofdstukken
onderstreept
Slide 5 - Sleepvraag
Werk samen met je buurman/buurvrouw.
Één van beide opent Ta!ent (p. 37) en noemt drie woorden uit 'Woorden 1'. De ander noemt de betekenis. Draai daarna de rollen om. Welke woorden vond jij moeilijk?
timer
5:00
Slide 6 - Tekstslide
Kijk bij de volgende vragen voor de betekenis van de onderstreepte woorden in 'Woorden 1' (p. 37)
Slide 7 - Tekstslide
timer
1:00
Heb jij een idool? Vul de naam in van iemand die jij erg bewondert en wat het talent is van jouw idool.
Slide 8 - Woordweb
timer
1:00
Wat is het talent van jouw idool?
Slide 9 - Woordweb
timer
1:00
Ken jij iemand die heel creatief is? Noteer de naam van die persoon en waarin hij/zij creatief is
Slide 10 - Woordweb
Maarten heeft veel vrienden. Hij is ________
Faida is nooit verlegen of onzeker. Ze is heel __________
Kelly noemde haar hond Dropje. Die naam is heel ________
zelfverzekerd
origineel
populair
Slide 11 - Sleepvraag
Zelfstandig maken
Opdracht 5, 6 en 7 in je schrift.
timer
8:00
Slide 12 - Tekstslide
Werk weer samen met je buurman/buurvrouw.
Één van beide opent Ta!ent (p. 40 ) en noemt drie woorden van 'Woorden 2'. De ander noemt de betekenis. Draai daarna de rollen om. Welke woorden vond jij moeilijk?