T2B5 - voedselbederf

Voeding en vertering
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Voeding en vertering

Slide 1 - Tekstslide

Basisstof 2.5 - voedselbederf

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt de werking van enzymen beschrijven.
  • Je kunt beschrijven welke rol bacteriën en schimmels spelen bij voedselbederf.
  • Je kunt manieren noemen waarop voedsel kan worden geconserveerd.


Om de voedingsstoffen uit je voedsel in je lichaam te kunnen opnemen, moeten ze eerst worden afgebroken. Enzymen helpen bij de afbraak van stoffen. Ook voedselbederf ontstaat door de werking van enzymen.

Slide 3 - Tekstslide

Enzymen
  • Enzymen zijn speciale eiwitten.
  • Cellen bevatten meerdere verschillende enzymen.
  • Enzymen worden niet verbruikt en kunnen opnieuw gebruikt worden.
  • Enzymen werken specifiek: ze werken maar voor 1 soort stof
  • Enzymen kunnen stoffen samenvoegen tot een nieuwe stof of en stof splitsen

Slide 4 - Tekstslide

Enzymen

Slide 5 - Tekstslide

Enzymactiviteit
  • optimumkromme
  • zuurgraad (pH)
  • temperatuur

Slide 6 - Tekstslide

Voedselbederf
Door de afbraak van voedsel kunnen giftige stoffen ontstaan.
Voedselvergiftiging --> buikpijn, overgeven, diarree.

Een grote hoeveel ziekmakende bacteriën of schimmels leidt tot 
voedselinfectie --> dezelfde klachten en vaak koorts. 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Voedsel conserveren
Door voedsel te conserveren kunnen we het  langer houdbaar maken.

De omstandigheden voor bacteriën en schimmels worden dan ongunstig gemaakt.

Bij lage temperatuur of een droge omgeving zijn de meeste enzymen in schimmels en bacteriën niet actief en voedsel bederft dus minder snel.


Slide 9 - Tekstslide

Conserveermiddelen
Je kunt ook conserveren door stoffen toe te voegen.
  • Zout - halen vocht uit de omgeving
  • Suiker - halen vocht uit de omgeving
  • Zuur - enzymen werken niet in zure omgeving
  • Kunstmatige conserveringsmiddelen : E nummer

Slide 10 - Tekstslide

Aan het werk
Maak van basisstof 2.5
Opdracht 1 t/m 7
Opdracht 4 hoeft niet

Slide 11 - Tekstslide

Wat kunnen enzymen met stoffen doen?
A
Splitsen van stoffen
B
Verbranden van stoffen
C
Samenvoegen tot nieuwe stof
D
Vervuilen van stoffen

Slide 12 - Quizvraag

Hoeveel soorten stoffen kunnen enzymen verwerken?
A
Voor geen stoffen
B
Voor meerdere stoffen
C
Voor 1 soort stof

Slide 13 - Quizvraag

Welke voedingsstof ondersteunt de spijsvertering?
A
Eiwitten
B
Vetten
C
Voedingsvezels
D
Koolhydraten

Slide 14 - Quizvraag

Welke groep voedingsstoffen geeft energie?
A
Vetten
B
Mineralen
C
Koolhydraten
D
Vitaminen

Slide 15 - Quizvraag

Kan je nu
  • de functies van voedingsstoffen en voedingsvezels in voedingsmiddelen noemen?
  • zes groepen voedingsstoffen met hun functies en kenmerken noemen?
  • de werking van enzymen beschrijven?
  • beschrijven welke rol bacteriën en schimmels spelen bij voedselbederf?
  • manieren noemen waarop voedsel kan worden geconserveerd?


Slide 16 - Tekstslide