Basisstof 12.1 en 12.2

Thema 12 voeding en vertering
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Thema 12 voeding en vertering

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Uitleg basisstof 12.1 Enzymen
Opdrachten 12.1 maken
Uitleg basisstof 12.2 Voedingsmiddelen en voedingstoffen
Verder werken aan de opdrachten
Quiz
Evaluatie leerdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Basisstof 12.1 Enzymen

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt de werking van enzymen beschrijven.
  • Je kunt beschrijven welke rol bacteriën en schimmels spelen bij voedselbederf.
  • Je kunt manieren noemen waarop voedsel kan worden geconserveerd.


Om de voedingsstoffen uit je voedsel in je lichaam te kunnen opnemen, moeten ze eerst worden afgebroken. Enzymen helpen bij de afbraak van stoffen. Ook voedselbederf ontstaat door de werking van enzymen.

Slide 4 - Tekstslide

Enzymen
Onderzoek in tweetallen:
Wat zijn enzymen?
Wat doen enzymen?
Op welke 2 manieren werken enzymen?


timer
5:00

Slide 5 - Tekstslide

Enzymen
  • Enzymen zijn speciale eiwitten.
  • Cellen bevatten meerdere verschillende enzymen.
  • Enzymen worden niet verbruikt en kunnen opnieuw gebruikt worden.
  • Enzymen werken specifiek: ze werken maar voor 1 soort stof
  • Enzymen kunnen stoffen samenvoegen tot een nieuwe stof of en stof splitsen

Slide 6 - Tekstslide

Enzymen

Slide 7 - Tekstslide

Enzymactiviteit
  • optimumkromme
  • zuurgraad (pH)
  • temperatuur

Slide 8 - Tekstslide

Voedselbederf
Door de afbraak van voedsel kunnen giftige stoffen ontstaan.
Voedselvergiftiging --> buikpijn, overgeven, diarree.

Een grote hoeveel ziekmakende bacteriën of schimmels leidt tot 
voedselinfectie --> dezelfde klachten en vaak koorts. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Voedsel conserveren
Door voedsel te conserveren kunnen we het  langer houdbaar maken.

De omstandigheden voor bacteriën en schimmels worden dan ongunstig gemaakt.

Bij lage temperatuur of een droge omgeving zijn de meeste enzymen in schimmels en bacteriën niet actief en voedsel bederft dus minder snel.


Slide 11 - Tekstslide

Conserveermiddelen
Je kunt ook conserveren door stoffen toe te voegen.
  • Zout - halen vocht uit de omgeving
  • Suiker - halen vocht uit de omgeving
  • Zuur - enzymen werken niet in zure omgeving
  • Kunstmatige conserveringsmiddelen : E nummer

Slide 12 - Tekstslide

Aan het werk
Maak van basisstof 12.1
Opdracht 1 t/m 9
Opdracht 4 hoeft niet

Slide 13 - Tekstslide

Basisstof voedingsmiddelen & voedingsstoffen

Slide 14 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt de functies van voedingsstoffen en voedingsvezels in voedingsmiddelen noemen.
  • Je kunt zes groepen voedingsstoffen met hun functies en kenmerken noemen.
In eten en drinken zitten stoffen die je lichaam nodig heeft. 
Deze stoffen hebben in je lichaam verschillende functies.

Slide 15 - Tekstslide

Voedingsmiddel
Voedingsmiddel is alles wat je eet
  • Plantaardige voedingsmiddelen
  • Dierlijke voedingsmiddelen

Slide 16 - Tekstslide

Voedingsstoffen
Je kan bij elke groep voedingsstoffen benoemen welke functies deze hebben?

eiwitten
koolhydraten
vetten
water
mineralen
vitaminen

Slide 17 - Tekstslide

Eiwitten
Eiwitten dienen als bouwstoffen en brandstoffen. 



Vorming cytoplasma
Enzymen bestaan uit eiwitten

Slide 18 - Tekstslide

Koolhydraten
Koolhydraten dienen als :
- Brandstof
- Bouwstof
- Reservestof
Glucose, suiker en zetmeel
zijn OOK koolhydraten

Slide 19 - Tekstslide

Vetten
Vetten zijn :
-Brandstof
   - Reservestof
-Bouwstof

Onverzadigde vetten zijn OKE..
Verzadige vetten zijn minder gezond

Slide 20 - Tekstslide

Water
Water is de belangrijkste bouwstof voor het lichaam


Bloed en cytoplasma bestaan 
voor groot deel uit water 

Slide 21 - Tekstslide

Mineralen
  • Bouwstoffen en beschermende stof.

  • Voorbeeld:
      Calcium (beenderen) en ijzer (hemoglobine in het bloed)

Slide 22 - Tekstslide

Vitaminen
  • Bouwstoffen of beschermende stoffen
  • Als je gevarieerd eet, krijg je voldoende vitaminen binnen.
  • Van een tekort aan vitaminen kan je ziek worden.

Slide 23 - Tekstslide

Aan het werk
Maak van basisstof 12.1
Opdracht 1 t/m 9
Opdracht 4 hoeft niet


Maak van basisstof 12.2
Opdracht 1 t/m 9

Slide 24 - Tekstslide

Wat kunnen enzymen met stoffen doen?
A
Splitsen van stoffen
B
Verbranden van stoffen
C
Samenvoegen tot nieuwe stof
D
Vervuilen van stoffen

Slide 25 - Quizvraag

Hoeveel soorten stoffen kunnen enzymen verwerken?
A
Voor geen stoffen
B
Voor meerdere stoffen
C
Voor 1 soort stof

Slide 26 - Quizvraag

Welke voedingsstof ondersteunt de spijsvertering?
A
Eiwitten
B
Vetten
C
Voedingsvezels
D
Koolhydraten

Slide 27 - Quizvraag

Welke groep voedingsstoffen geeft energie?
A
Vetten
B
Mineralen
C
Koolhydraten
D
Vitaminen

Slide 28 - Quizvraag

Kan je nu
  • de functies van voedingsstoffen en voedingsvezels in voedingsmiddelen noemen?
  • zes groepen voedingsstoffen met hun functies en kenmerken noemen?
  • de werking van enzymen beschrijven?
  • beschrijven welke rol bacteriën en schimmels spelen bij voedselbederf?
  • manieren noemen waarop voedsel kan worden geconserveerd?


Slide 29 - Tekstslide