Kookles

Kookles

mbo keuzedeel 

Bereiden van eenvoudige gerechten

De keuken

Wat is waar?

1. In de kookles mag je sieraden om.
2. In de kookles draag je slippers.
3. In de kookles draag je een schort.
4. In de kookles zijn je nagels kort.

Als de kookles begint dan....

1. Was ik mijn handen met water en zeep.
2. Lees ik het recept eerst.
3. Dan maak ik de snijplanken schoon.
4. Dan ga ik de ruimte vegen.

Hoe heet het voorwerp wat je zonet zag?

1. een tang
2. een zeef
3. een zif
4. een gaatjespan

Waarom draag je een schort in de kookles?

1. Dan zijn mannen en vrouwen gelijk.
2. Dan hoef je je kleren niet meer te wassen.
3. Dan wordt je eigen kleding niet vies.
4. Dan zijn je benen veilig.

Tijdens de kookles moet je ook je handen wassen. Ja of nee?

Wat betekent hygiënisch werken in de kookles?

1. Veel koken
2. Schoon werken
3. Hard werken
4. Lekker koken

Waarmee was je groenten goed schoon?

1. Alleen met water.
2. Met water en olie.
3. Met water en zout.
4. Met water en suiker.

Welke kleur snijplank gebruik je om groentes te snijden?

1. De witte snijplank.
2. De groene snijplank.
3. De rode snijplank.
4. De bruine snijplank.

Wat is 500 mililiter?

1. 500 liter
2. 5 liter
3. Een halve liter
4. 50 milimeter

Wat eet een vegetariër NIET

1. Salades
2. Eten met zout
3. Vlees en vis
4. Bonen

eiwitten

In welke producten zit GEEN eiwitten?

1. In ei
2. In suiker
3. In kaas
4. In yoghurt

Noem 2 producten waar eiwit in zit

Ik kook....

1. De thee
2. Het fruit
3. Het water
4. Het brood

Waarvoor gebruiken we de rode snijplank bij het koken?

1. Om rode uien te snijden
2. Om vlees te snijden
3. Om groentes te snijden
4. Om fruit te snijden

Welke zin is goed?

1. In de oven kook ik soep.
2. In de oven bak ik een cake.
3. In de oven kook ik een cake.
4. In de oven bak ik soep.