Krachten-I

H4 Newton: Krachten - I
-Werkschrift
-BINAS / Rekenmachine / Schrijfgerei
-Device (voor Lessonup)

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H4 Newton: Krachten - I
-Werkschrift
-BINAS / Rekenmachine / Schrijfgerei
-Device (voor Lessonup)

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
-Je kent de kenmerkende eigenschappen van elke kracht
-Je kent enkele veelvoorkomende krachten
-Je weet hoe je een kracht grafisch kan weergeven
-Je weet hoe je twee of meer krachten kunt samenstellen.
-Je weet hoe je een kracht kunt ontbinden.
-Je kunt werken met een krachtenschaalverdeling
-Je kunt werken met de goniometrie formules (SOS, CAS, TOA)

Slide 3 - Tekstslide

Schrijf natuurkundig juist op als het
gaat om een kracht van 75 (..).
Net zoals bij massa bijv "m = 12 kg".

Slide 4 - Woordweb

Noem zoveel mogelijk
soorten krachten
(één per antwoord)

Slide 5 - Woordweb

Thuisopdracht.
Pak het voorwerp dat je hebt meegebracht waarmee je een kracht kunt laten zien.
Geef via het formulier door welk voorwerp dit is en welke kracht je hiermee aan kunt tonen.
Heb je niets mee, vul dan alleen je naam in.

Slide 6 - Tekstslide

Welk voorwerp heb je meegenomen en welke kracht kon je daarmee aantonen?
(Heb je niets mee, vul dan alleen je naam in)

Slide 7 - Open vraag

Hoeveel verschillende krachten zijn er net door jullie zelf waargenomen?
A
5
B
6
C
7
D
Het goede antwoord staat er niet bij.

Slide 8 - Quizvraag

Effect van krachten
Krachten zelf zijn niet zichtbaar, je ziet alleen het effect van een kracht. Dit kan zijn:

-Snelheidverandering (te zien aan de verplaatsing)
-Vervorming (wat ook een soort verplaatsing is), deze kan plastisch (blijvend) of elastisch.

Slide 9 - Tekstslide

Wat zijn de drie kenmerkende
eigenschappen wanneer
je een kracht tekent?
(3x één antwoord invullen)

Slide 10 - Woordweb

Weergeven van krachten
Krachten hebben een grootte, een richting en een aangrijpingspunt.
Met een krachtenschaal kan van de 
grootte (lengte) van de kracht een
aantal N worden gemaakt.
Bijv: 1 cm komt overeen met 25N.
Een pijl van 3 cm is dan 75 N.

Aangrijpingspunt
Grootte
Richting

Slide 11 - Tekstslide

Het belangrijkste bij krachten is..
Bij het TEKENEN van krachten is allereerst het AANGRIJPINGSPUNT het belangrijkste.
Deze geeft aan WAAR de kracht werkt. Geef dit dus aan met den DIKKE stip.
Bij het BEREKENEN met krachten is de RICHTING het belangrijkst. Zorg dat deze in je tekening dus ook al klopt!

Enkele voorbeelden:
Zwaartekracht Fz grijpt aan in het 'midden' van het voorwerp en werkt loodrecht naar beneden.
Luchtwrijvingskracht Fw,l grijpt aan aan de buitenkant en 'voorkant' van het voorwerp, en werkt altijd tegen de bewegingsrichting in.
Normaalkracht Fn grijpt altijd aan op het contactvlak tussen het voorwerp en de ondergrond en werkt altijd loodrecht op dit oppervlak.

Slide 12 - Tekstslide

Normaalkracht en spankracht
Wanneer een voorwerp door een kracht op een ondergrond drukt,
drukt de ondergrond (dus) terug. Deze kracht van een ondergrond
noemen we de normaalkracht, Fn. Bij een horizontaal vlak is de
normaalkracht vaak even groot (maar tegengesteld aan) de zwaartekracht (Fz).

Wanneer een voorwerp door een kracht aan een touw of staaf trekt (of duwt), 
trekt of duwt de staaf (3e wet van Newton) terug. Deze kracht noemen 
we de spankracht, Fs. De spankracht werkt OVERAL in het touw
en is OVERAL even groot.

Slide 13 - Tekstslide

Wetten van Newton
1e wet: Als Fres = 0 dan is de snelheid constant (of 0)

2e wet: Als er een Fres is dan is er een versnelling: Fres = m x a

3e wet: Actie = - Reactie

Slide 14 - Tekstslide

Krachtenparen
Krachten werken altijd in paren. Als ik met een klap een kracht op een muur uitoefen, oefent de muur precies dezelfde kracht uit op mijn hand uit (Auw!). Deze twee krachten werken altijd op twee VERSCHILLENDE voorwerpen!
Dit is de 3e wet van Newton, Actie = - Reactie
Bijvoorbeeld, je slaat met een hamer tegen een muur:
Actie: de kracht van de hamer op de muur (er kan een gat ontstaan)
Reactie: de kracht van de muur op de hamer (je 'voelt' de terugslag)
Wie weet een voorbeeld van een kracht die in zijn ééntje voorkomt?

Slide 15 - Tekstslide

Welke kracht komt NIET in een krachtenpaar voor?

Slide 16 - Open vraag

Formules
Zwaartekracht
Gewicht
Veerkracht
Schuifwrijvingskracht
Rolwrijvingskracht
Luchtwrijvingskracht

Fz=mg
Fv=()Cu
Fw,r=crFn
Fw,l=kv2 met k=21CwρA
Fw,s=fFn
G=Fn

Slide 17 - Tekstslide

Veerunster
Van de hiernaast afgebeelde veerunsters (newton meters) is de schaalverdeling steeds 10 cm lang. Je kunt van elke unster de veerconstante bepalen.

Voorbeeld bij die van 1,0 N:
Fv = C.u dus C = Fv/u
De Fv lees je af: 0,77 N.
De lengte is 7,7 cm dus 0,077 m.
De veerconstante is 0,77 / 0,077 = 10 N/m
(Let op: dit is 0,77 N  / 7,7 cm  = 0,10 N/cm)

Slide 18 - Tekstslide

Bepaal de veerconstante van de hiernaast afgebeelde veerunsters. Gebruik de krachten die 'gemeten' zijn.
(schalen 1N; 10N; 100N; 3N; 5N)
(Klik op plaatje voor vergroting)

Slide 19 - Open vraag

Oefenopgaven wrijvingskrachten

Slide 20 - Tekstslide


Slide 21 - Open vraag

Schrijf vast de belangrijke zaken die je nodig hebt om de opgave op te lossen. Op de
volgende pagina krijg je alleen de opgave (37), niet de tabel.

Slide 22 - Tekstslide


Slide 23 - Open vraag

Geef hieronder je opmerkingen, fouten, verbeterpunten van deze les door!

Slide 24 - Open vraag

Weblinks
-Samenvatting (via natuurkundeuitgelegd)
-Extra opgaven. (En uitwerkingen)

Slide 25 - Tekstslide

Maak jouw persoonlijke vraag hiernaast.
Gebruik het stappenplan!

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Tekstslide