Lezen - blok 5

Lezen - blok 5
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lezen - blok 5

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan jullie/wij vandaag doen? 
Regels en afspraken
 Leerdoelen
Jullie krijgen instructie over lezen, blok 5. 
Jullie gaan zelfstandig de opdrachten van lezen, blok 5 maken.
Ben je klaar? Dan ga je aan Numo werken. 

Slide 2 - Tekstslide

Afspraken en regels 
Je bent op tijd in de klas!
 Telefoon thuis of in de kluis!
Opgeladen Chromebook -> materiaal vergeten
1e keer waarschuwing
2e keer strafwerk
3e keer nablijven
Kauwgom/snoep in de prullenbak --> nu nog kans om het weg te gooien
Drinken mag, maar vraag wel even om toestemming
Als er iemand aan het woord is, zijn jullie stil 

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen 
Na deze les:

- kun je verschillen zien tussen verschillende teksten over hetzelfde onderwerp;
- let je op signaalwoorden om een tekst beter te begrijpen;
- kun je de hoofdgedachte van een tekst benoemen;
- kun je een samenvatting maken.

Slide 4 - Tekstslide

Theorie lezen - blok 5
  • Samenvatting maken  
  • Hoofdgedachte 
  • Verwijswoorden
  • Signaalwoorden

Slide 5 - Tekstslide

Samenvatting maken
De beste manier om een tekst helemaal te begrijpen, is het maken van een samenvatting. Het is een slimme manier om de informatie uit teksten te onthouden voor een toets. Ook als je een werkstuk maakt, is het handig om een samenvatting in je eigen woorden te maken.
Op deze manier maak je een goede samenvatting:
  • Zoek de kernzin in elke alinea.
  • Maak van de kernzinnen een goed lopend verhaaltje.
  • Gebruik je eigen woorden als je de tekst daardoor beter begrijpt.

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de eerste stap bij het maken van een samenvatting?
A
Alle details opschrijven
B
De kernzin uit elke alinea zoeken
C
De tekst letterlijk overschrijven
D
Een nieuwe titel verzinnen

Slide 7 - Quizvraag

Waar of niet waar?

Een goede samenvatting bevat altijd exact dezelfde woorden als de originele tekst.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Hoofdgedachte
Er is een manier om een nog kortere samenvatting te maken van een tekst.

 Beantwoord dan deze vraag: wat is het belangrijkste dat de schrijver zegt over het onderwerp van de tekst?

Probeer dit in één zin te zeggen. Deze zin is de hoofdgedachte van de tekst.

Slide 9 - Tekstslide

Tips:
  • De hoofdgedachte staat vaak in de inleiding of het slot van een tekst.
  • De hoofdgedachte is nooit een vraag.

Twee teksten kunnen over hetzelfde onderwerp gaan. Toch kunnen de beide teksten een verschillende hoofdgedachte hebben.

Slide 10 - Tekstslide

Waar vind je vaak de hoofdgedachte van een tekst?
A
In de eerste zin van elke alinea
B
In de titel
C
In de inleiding of het slot
D
In de bronvermelding

Slide 11 - Quizvraag

Welke van de onderstaande zinnen kan een hoofdgedachte zijn?
A
Waarom zijn er zoveel jongeren die meedoen aan audities?
B
De film Paniek is een spannend verhaal met veel actie.
C
Het boek Paniek heeft een groene kaft.
D
De schrijver heeft veel woorden gebruikt.

Slide 12 - Quizvraag

Verwijswoorden
Bij Over Taal heb je geleerd dat verwijswoorden in een tekst verwijzen naar iets wat al in de tekst genoemd is. Dat kan een woord zijn, een groepje woorden of een zin. Als je een tekst helemaal wilt begrijpen, moet je kunnen zien waar verwijswoorden naar verwijzen.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

In de zin: "Emma kocht een nieuwe jas, omdat die erg warm was." Waarnaar verwijst "die"?

Slide 15 - Open vraag

Waarnaar verwijst "dat" in de volgende zin?

"Eindelijk hebben we een wedstrijd gewonnen. Dat vieren we met taart."
A
De taart
B
Het vieren
C
De gewonnen wedstrijd
D
Eindelijk

Slide 16 - Quizvraag

Signaalwoorden
Bij Over Taal  heb je al geleerd dat je aan sommige woorden in een tekst goed kunt zien hoe de tekst is opgebouwd. Deze woorden heten signaalwoorden. Het zijn woorden die laten zien wat zinnen of stukjes tekst met elkaar te maken hebben. Er zijn veel soorten signaalwoorden. Dit zijn drie soorten:

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Welk signaalwoord geeft een reden aan?
A
Daarom
B
Vervolgens
C
Ten slotte
D
Bovendien

Slide 19 - Quizvraag

Daarom
Daarnaast
Maar
Hierdoor
Reden
Tegenstelling
Gevolg
Opsomming

Slide 20 - Sleepvraag

Aan de slag!
Je gaat de opdrachten van lezen van blok 5 maken.

Ben je klaar? Dan ga je werken aan NUMO.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide