2Va Lezen 4

Lezen in je boek!
timer
15:00
Lekker lezen in je boek

1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Lezen in je boek!
timer
15:00
Lekker lezen in je boek

Slide 1 - Tekstslide

LEZEN 4
Voorbereiden op de leestoets

Wat het je tot nog toe geleerd?

Slide 2 - Tekstslide

Feiten en meningen
Feiten en meningen

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een woordraadstrategie?
A
Een manier om de betekenis van een moeilijk woord te achterhalen.
B
Een manier om moeilijke woorden in een tekst te vinden.

Slide 4 - Quizvraag

Bij het woord 'onbuigzaam' gebruik je de volgende woordraadstrategie:
A
Zoek een synoniem
B
Zoek een tegenstelling
C
Zoek een voorbeeld
D
Zoek een bekend woorddeel

Slide 5 - Quizvraag


  • Woordraadstrategie 
  • 1 Kijk naar het woord zelf:
      
    zoek een synoniem 
     zoek een omschrijving of definitie
    zoek een voorbeeld
    zoek een tegenstelling 
     zoek een bekend woorddeel
  • Kijk naar de context  
     lees een stukje verder of terug









Slide 6 - Tekstslide

Zijn controleerbaar
Objectief
Subjectief
Feiten
Meningen
Zijn persoonlijk
Pluslessen zouden afgeschaft moeten worden.
Op het Ichthus kun je pluslessen volgen.

Slide 7 - Sleepvraag

Feit of mening?
A
In deze alinea staan enkel feiten.
B
In deze alinea staan enkel meningen.
C
In deze alinea staan zowel feiten als meningen.
D
In deze alinea staan zowel geen feiten als meningen.

Slide 8 - Quizvraag

Feit of mening:
Vandaag is het maandag.
A
feit
B
mening

Slide 9 - Quizvraag

Feit of mening?
Sporten is gezond.
A
feit
B
mening

Slide 10 - Quizvraag

Check in -vraag:

Ik weet hoe ik het onderwerp en de hoofdgedachte in een tekst kan vinden en onderscheiden.
A
B
C

Slide 11 - Quizvraag

Is dit een 'onderwerp' of een 'hoofdgedachte'?

HET IS GEZOND OM TWEE KEER IN DE WEEK VIS ETEN
A
onderwerp
B
hoofdgedachte

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een onderwerp en hoofdgedachte van een tekst?
A
onderwerp: samenvatting v/d tekst hoofdgedachte: samenvatting van de tekst in één zin.
B
onderwerp: een à twee woorden hoofdgedachte: samenvatting van de tekst.
C
onderwerp: belangrijkste zin tekst hoofdgedachte: belangrijkste zin uit de tekst
D
onderwerp: een à twee woorden hoofgedachte: samenvatting van de tekst in één zin.

Slide 13 - Quizvraag

Een hoofdgedachte is een zin en een onderwerp is dat niet.
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 14 - Quizvraag

Wat zou de hoofdgedachte kunnen zijn bij een tekst met als onderwerp: 'Het nut van expressielessen op school'?
A
Basisschoolleerlingen hebben geen behoefte aan expressielessen op school.
B
De invulling van expressielessen wordt bepaald door BV-docenten.
C
Middelbare scholieren vinden het nuttig om 9 uur per week expressie te volgen
D
Zowel op de basisschool als op de middelbare school zijn expressielessen erg nuttig.

Slide 15 - Quizvraag

De hoofdgedachte is het belangrijkste wat een schrijver wil vertellen over een onderwerp.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Gaat het in onderstaande zin om een hoofdgedachte of een onderwerp?
De belasting op vliegtickets moet omhoog.
A
hoofdgedachte
B
onderwerp

Slide 17 - Quizvraag

Hoofdgedachte of onderwerp?
Franse kazen en Duitse worsten
A
O
B
H

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het onderwerp van deze video?

Slide 19 - Open vraag

Wat is de hoofdgedachte
van deze video?

Slide 20 - Open vraag

Check out -vraag:

Ik weet hoe ik het onderwerp en de hoofdgedachte in een tekst kan vinden en onderscheiden.
A
B
C

Slide 21 - Quizvraag

Huiswerk volgende les
1. Maak een samenvatting of mindmap van de toolbox-onderwerpen:
- Tien vragen voor tekstbegrip bij Meer weten:  'Vragen over woorden'.
- Moeilijke woorden
- Signaalwoorden
-  Verwijswoorden

2. Neem twee (2!) artikelen met een verschillend tekstdoel mee:
    een informerende tekst, een instructieve tekst, een activerende tekst, een overtuigende tekst
 Je hebt de teksten OP PAPIER nodig in de  voglende les.



Slide 22 - Tekstslide

VRIJDAG 18 maart

Slide 23 - Tekstslide

Lezen in je boek!
timer
15:00
Lekker lezen in je boek

Slide 24 - Tekstslide

LEZEN 4


Je hebt:

    bepaald wat het onderwerp van een tekst is
    bepaald wat de hoofdgedachte van een tekst is
    bepaald wat het tekstdoel is
    feiten en meningen in teksten herkend
    objectieve en subjectieve omschrijvingen gegeven

   een samenvatting gemaakt van toolbox-onderwerpen

   twee teksten meegenomen (huiswerk).


Slide 25 - Tekstslide

Bespreken PLOT 
Feiten en meningen
Objectief en subjectief

Slide 26 - Tekstslide

Pak de twee teksten die je hebt meegenomen (huiswerk)

Slide 27 - Tekstslide

De rode draad en structuur van een tekst
  • aan de slag met de opbouw van teksten
  • kijken naar moeilijke woorden, signaalwoorden en verwijswoorden.


Slide 28 - Tekstslide

Inleiding - kern - slot
In de inleiding maakt de schrijver vaak duidelijk wat het onderwerp van een tekst is en wat er verder in de tekst voorkomt. Meestal is het een aparte alinea. Soms heeft de inleiding een opvallende lay-out.

In de kern vertelt de schrijver 'de kern', dus het belangrijkste van zijn verhaal. Als hij meer deelonderwerpen behandelt, zet hij die in een logische volgorde. Dat noem je de rode draad van een tekst .Probeer als je leest de rode draad te herkennen.

In het slot vertelt de schrijver de conclusie en soms vat hij de tekst samen.

Slide 29 - Tekstslide

Aan de slag
Markeer in de teksten die je hebt meegenomen de inleiding, de kern en het slot.

Beantwoord de vragen in les 5, opdracht 1.

Denk vast na over :
Onderwerp
Hoofdgedachte
Tekstdoel
timer
10:00

Slide 30 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 31 - Open vraag

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?

Slide 32 - Tekstslide

Feiten en meningen
Zoek in jouw tekst feiten en meningen.
Schrijf op de volgende dia twee feiten en twee meningen.

Slide 33 - Tekstslide

2 feiten en 2 meningen

Slide 34 - Open vraag

Wat zijn verwijswoorden?
A
maar, omdat, hierom
B
hij, zij, die
C
zijn, worden, hebben
D
de, het, een

Slide 35 - Quizvraag

Slide 36 - Tekstslide

Huiswerk
Neem volgende les je teksten weer mee.

Slide 37 - Tekstslide

Woensdag 23 maart

Slide 38 - Tekstslide

Lezen in je boek!
timer
15:00
Lekker lezen in je boek

Slide 39 - Tekstslide

Vandaag
- Voorbereiden op leestoets

-Oefenen met moeilijke woorden, signaalwoorden en verwijswoorden

- Inhoudelijke en kritische vragen

Slide 40 - Tekstslide

Is de informatie in jouw tekst betrouwbaar? Leg je antwoord uit.

Slide 41 - Open vraag

Betrouwbaarheid
Let op:
- bron  (bv artikel komt uit bekende krant (noemen!), deskundigen die aan het woord komen zijn bekende wetenschappers)
- jaartal
- doel van de tekst

Slide 42 - Tekstslide

Vragen over woorden
Door goed naar de volgende woorden te kijken, begrijp je een tekst beter:

    moeilijke woorden
    signaalwoorden
    verwijswoorden

   Je hebt een samenvatting gemaakt van de toolbox


Slide 43 - Tekstslide

Kies een van je teksten. Wissel uit met je elleboogmaatje.

Zoek in de tekst 
        vier moeilijke woorden
        twee verwijswoorden
        vier signaalwoorden.

Noteer deze met daarachter de betekenis, waarnaar het woord verwijst en welk verband hierbij hoort. 

Straks bespreken we de twijfelgevallen. 
Eerder klaar?

Zoek alle verwijswoorden in je tekst en noteer waarnaar ze verwijzen. 

Markeer alle signaalwoorden. Geef per signaalwoord aan welk verband dit aangeeft.
timer
10:00
Raadpleeg de toolbox

Slide 44 - Tekstslide

Noteer drie signaalwoorden met het verband dat erbij hoort

Slide 45 - Open vraag

Aan de slag
Les 6, opdracht 2 + 3


Klaar?
 www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-1-verwijswoorden/

Slide 46 - Tekstslide