L3-N3-Lezen en Luisteren-P3-lesweek 4

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen een feit en een mening?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feit of mening?
Lippenstift werd al gebruikt in het oude Egypte.
A
Feit
B
Mening

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Feit of mening?
Rode T-shirts zijn mooier dan blauwe T-shirts.
A
Feit
B
Mening

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Feit of mening?
Nederlands is het leukste vak op school.
A
Feit
B
Mening

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Feit of mening?
Dat schilderij van Van Gogh kost 50 miljoen euro.
A
Feit
B
Mening

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Feit of mening?
Roken zou verboden moeten worden.
A
Feit
B
Mening

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk signaalwoord geeft een mening aan?
A
concluderend
B
volgens mij
C
omdat
D
maar

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk signaalwoord geeft aan dat er een argument volgt?
A
dus
B
ook
C
maar
D
want

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een argument?
A
Een argument is bewijsbaar.
B
Een argument is een reden waarom jij iets vindt.
C
Een oordeel over iets of iemand zonder dat je de feiten kent.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Objectief of subjectief argument?
De meeste politici zijn te vertrouwen, dus ik ga in de toekomst niet meer stemmen.
A
objectief
B
subjectief

Slide 16 - Quizvraag

subjectief -> het is jouw mening

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veel ouderen die op een e-bike rijden hebben een ongeval gehad, dus is het rijden met een e-bike gevaarlijk.
A
Drogreden: de onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
Drogreden: de verkeerde vergelijking

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet jij nu van gezondheid, jij weegt zelf 105 kilo!
A
Drogreden: de persoonlijke aanval
B
Drogreden: de cirkelredenering

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

God bestaat omdat het in de bijbel staat, en wat in de bijbel staat is waar omdat het Gods woord is.
A
Drogreden: de overhaaste generalisatie
B
Drogreden: de cirkelredenering

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Volgens de NS hoeft in de sprinter geen wc te zitten. In een bus zit die toch ook niet.
A
Drogreden: de overhaaste generalisatie
B
Drogreden: de verkeerde vergelijking

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies