Periode 1 - week 39 - Grammatica 9.1/ Nieuws 3.2

Welkom!

Nederlands
periode 1
PAK JE

Agenda, pen
Chromebook
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Nederlands
periode 1
PAK JE

Agenda, pen
Chromebook

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Donderdag 18 november

     



  • AGENDA - Huiswerk woensdag 24-11, 5e uur
  --> maken: H. 2.6-Schrijven, blz. 78, schrijftaak
  --> nakijken: opdr. 7, 9, 10, blz. 76


       
Maken:  
  --> H. 9.1 opdr. 8, 9, 10 
--> H. 3.2 opdr. 4 t/m 8  
SCHRIJF IN JE AGENDA
Huiswerk woensdag:

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vrijdag 30 september

Wat gaan we doen?    

  • Theorie: bwb, nieuwsberichten
  • Werktijd


       

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vaste volgorde van ontleden
1. PV
3. WG 
4. O
5. LV
6. MV
7. Bwb

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijwoordelijke bepaling
We noemen de bijwoordelijke bepaling ook wel de ‘prullenbak’. Alles wat je overhoudt, noem je bijwoordelijke bepaling.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijwoordelijke bepaling
Geeft antwoord op de volgende vragen:
waar, wanneer, waarom, waarmee, waardoor, hoe en hoeveel.

Alle vragen behalve wie of wat!

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijwoordelijke bepaling
Soms helpen de vragen niet. Bepalingen blijven dan vanzelf over. Ook opvulwoordjes zijn bepalingen:
Niet
Ook
Wel
Misschien
Dadelijk
Straks
Wanneer
Hoe

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld
 Zin: Hij heeft Sanne voor haar verjaardag een mooi cadeau gegeven.
 
pv: heeft
(zinsdelen maken)
wwg: heeft gegeven
ow: hij
lv: een mooi cadeau
mw: Sanne
bwb: voor haar verjaardag

Slide 9 - Tekstslide

Het onderwerp vindt je met de vraag:
wie/wat + gezegde? (wie heeft gegeven?)

Het lijdend voorwerp vindt je met de vraag: wie/wat + pv + ow + rest van gezegde? (wat heeft hij gegeven?)

Het meewerkend voorwerp vindt je met de vraag: aan/voor wie + pv + ow + lv + rest van gezegde? (aan wie heeft hij een cadeau gegeven?)

Deze bijwoordelijke bepaling geeft antwoord op de vraag: waarom?
Naar de online methode
H. 3.2 Nieuws
-->Theorie

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
Aan de slag 


Maken: 
H. 9.1 opdr. 8, 9, 10 
H. 3.2 opdr. 4 t/m 8



Wat?

Met wie?

Hulp?

Klaar?



Zelfstandig
Vraag je buur of steek je vinger op
timer
20:00
   
CambiumNed: oefenen met zinsdelen of                                                    woordsoorten
 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies