5.4 Bewegen 2V Nova - Remmen en botsen

Bewegen 
Hoofdstuk 5 - 2 Havo
Paragraaf 5.4 - Remmen en botsen
Docent: S.L. Kramer
5.4 Remmen en botsen
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
naskNatuurkunde / Scheikunde+1Middelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bewegen 
Hoofdstuk 5 - 2 Havo
Paragraaf 5.4 - Remmen en botsen
Docent: S.L. Kramer
5.4 Remmen en botsen

Slide 1 - Tekstslide

Hoe noem je een beweging waarvan de snelheid niet verandert?
A
Een versnelde beweging
B
Een constante beweging
C
Een eenparige beweging
D
Een vertraagde beweging

Slide 2 - Quizvraag

Sharon stapt op de fiets en rijdt weg. Hoe noem je het eerste deel van haar beweging?
A
Een vertraagde beweging
B
Een eenparige beweging
C
Een constante beweging
D
Een versnelde beweging

Slide 3 - Quizvraag

Je zit in de achtbaan en bent aan het einde van rit gekomen. De snelheid neemt af. Hoe noem je dit deel van de beweging?
A
Een eenparige beweging
B
Een remmende beweging
C
Een constant afnemende beweging
D
Een vertraagde beweging

Slide 4 - Quizvraag

Je ziet hiernaast een stroboscopische
foto. Wat voor soort beweging maakt
de bal op deze foto in de lucht.
A
Een versnelde beweging
B
Een eenparige beweging
C
Een vertraagde beweging
D
Een constante beweging

Slide 5 - Quizvraag

Je ziet hiernaast een stroboscopische
foto. Waar is de snelheid van de bal
het grootst?
A
Waar de bal wordt losgelaten, want daar is de afstand tussen de ballen op de foto het grootst in dezelfde tijd
B
Helemaal bovenin, want daar is de afstand tussen de ballen op de foto het kleinst in dezelfde tijd
C
De afstand tussen de ballen op de foto neemt af, maar de tijd tussen de foto's ook, dus is de snelheid overal gelijk
D
Daar kun je aan de hand van deze foto niets over zeggen

Slide 6 - Quizvraag

Hiernaast zie je een diagram.
Wat voor soort diagram is dit?
A
Een afstand,tijd-diagram van een versnelde beweging
B
Een afstand,tijd-diagram van een vertraagde beweging
C
Een afstand,tijd-diagram van een eenparige beweging
D
Een snelheid,tijd-diagram van een versnelde beweging

Slide 7 - Quizvraag

Hiernaast zie je een diagram.
Wat voor soort diagram is dit?
A
Een snelheid,tijd-diagram van een eenparige beweging
B
Een snelheid,tijd-diagram van een versnelde beweging
C
Een snelheid,tijd-diagram van een constante beweging
D
Een plaats,tijd-diagram van een versnelde beweging

Slide 8 - Quizvraag

Je ziet hiernaast een plaats,tijd-diagram
van een eenparige beweging. Wat is de
snelheid van het voertuig waar deze
grafiek over gaat?
A
50 m/s
B
5 m/s
C
50 km/h
D
5 km/h

Slide 9 - Quizvraag

Je ziet hiernaast een snelheid,tijd-diagram
van een eenparige beweging.
Welke afstand heeft het voertuig waar het
hier over gaat afgelegd in 10 seconden?
A
50 m
B
5 m
C
50 km
D
5 km

Slide 10 - Quizvraag

eenparige beweging
versnelde beweging
vertraagde beweging

Slide 11 - Sleepvraag

eenparige beweging
versnelde beweging
vertraagde beweging

Slide 12 - Sleepvraag

2 VWO
Hoofdstuk 5 Bewegen

  1. Bewegingen vastleggen
  2. Gemiddelde snelheid
  3. Versneld - eenparig - vertraagd
  4. Remmen en botsen

Slide 13 - Tekstslide

2V - 5.4 Remmen en botsen
Begrippen

  • Remweg
  • Reactietijd
  • Stopafstand

Slide 14 - Tekstslide

2V - 5.3 Eenparig, versneld en vertraagd
LEERDOELEN
  • Je kunt uitleggen wat de remweg is en waarvan deze afhangt.
  • Je kunt aan de hand van een grafiek uitleggen wat het verband is tussen de beginsnelheid en de remweg.
  • Je kunt de stopafstand die een auto nodig heeft om te stoppen berekenen.

Slide 15 - Tekstslide

2V - 5.4 Eenparig, versneld en vertraagd
Inleiding

Je moet als automobilist altijd rekening houden met het verkeer om je heen. In geval van nood moet je tijdig kunnen stoppen – ook als de weg glad is en je auto zwaar beladen. Een goede automobilist neemt daarom snelheid terug en houdt meer afstand tot voorliggers, als de situatie daarom vraagt.







Slide 16 - Tekstslide

2V - 5.4 Remmen en botsen
De remweg
Als het rempedaal wordt ingetrapt, beweegt de auto vertraagd verder tot hij stilstaat. Tijdens deze vertraagde beweging legt de auto nog een bepaalde afstand af, de remweg. Hoe langer de remweg, des te groter is de kans op een ongeluk. 
1 de beginsnelheid. De beginsnelheid is de snelheid op het moment dat de auto begint te remmen. Hoe groter de beginsnelheid, des te langer de remweg.
2 de (totale) massa van de auto. Hoe groter de massa van een auto, des te langer de remweg. Een volgeladen vrachtwagen heeft een langere remweg dan een lege.
3 de remkracht. Hoe harder je op het rempedaal trapt, des te groter de remkracht en des te korter de remweg.







Slide 17 - Tekstslide

2V - 5.4 Remmen en botsen
De beginsnelheid en de remweg

Hier kun je zien hoe lang de remweg van een personenauto is bij verschillende beginsnelheden. De gegevens in de grafiek zijn afkomstig van remproeven. Bij deze proeven is steeds dezelfde auto gebruikt. Ook is steeds even hard geremd. Alleen de beginsnelheid was elke keer anders.

Slide 18 - Tekstslide

2V - 5.4 Remmen en botsen
Formule voor de remweg

Als de snelheid n keer zo groot wordt, wordt de remweg n2 keer zo lang.
Als de snelheid verdubbelt van 40 naar 80 km/h, wordt de remweg vier (22) keer zo lang: 
van 10 m bij 40 km/h naar 40 m bij 80 km/h.










Slide 19 - Tekstslide

2V - 5.4 Remmen en botsen
Als de remmen versleten zijn of het wegdek glad is door sneeuw of ijzel, kan de bestuurder minder hard remmen. De remkracht is dan kleiner en de remweg langer, soms zelfs veel langer.












Slide 20 - Tekstslide

2V - 5.4 Remmen en botsen
Voorbeeldopdracht 
Als een auto 40 km/h rijdt, is de remweg (onder normale omstandigheden) 10 m.
Hoe lang is de remweg als de auto 120 km/h rijdt?


gegevens
v1 = 40 km/h
v2 = 120 km/h
s1 = 10 m


gevraagd
s2 = ?










Slide 21 - Tekstslide

2V - 5.4 Remmen en botsen
gegevens
v1 = 40 km/h
v2 = 120 km/h
s1 = 10 m

gevraagd
s2 = ?
uitwerking
v2 is 3 × zo groot als v1, dus n = 3
s2 is dus n2 = 32 = 9 × zo lang als s1
De remweg s2 is dus 9 × 10 = 90 m.








Slide 22 - Tekstslide

2V - 5.4 Remmen en botsen
De massa en de remweg
Behalve de (begin)snelheid heeft ook de massa invloed op de remweg. Hoe zwaarder een auto of een fiets beladen is, hoe langer de remweg wordt. Bijvoorbeeld als je iemand meeneemt achterop je fiets. 
Veel mensen gaan zomers met een zwaarbeladen auto op vakantie. De remweg van hun auto is dan langer dan ze gewend zijn. Als het goed is, houden ze daar ook rekening mee. Bijvoorbeeld door langzamer te rijden, zo kunnen ze de remweg, die anders te lang zou worden, terugbrengen tot een veilige waarde. Met een zwaarbeladen auto moet je op de snelweg ook meer afstand houden. Als er dan onverwacht iets gebeurt, zal je minder snel tegen je voorligger aanrijden. Meer afstand houden is ook een goed idee als het regent of sneeuwt. Zo verklein je de kans op een ongeluk.










Slide 23 - Tekstslide

2V - 5.4 Remmen en botsen
De reactietijd
Als een kind voor een auto de weg op rent, zal de bestuurder afremmen. Maar de bestuurder kan onmogelijk meteen reageren: het duurt altijd even voordat het rempedaal wordt ingetrapt en de remmen aanslaan. De tijd tussen het zien van het gevaar en het aanslaan van de remmen wordt de reactietijd genoemd.


De reactietijd ligt normaal gesproken tussen 0,7 en 1,0 s. Maar als je niet oplet of als je moe bent, reageer je een stuk langzamer. Het gebruik van alcohol, drugs en sommige medicijnen maakt je reactietijd ook langer.









Slide 24 - Tekstslide

2V - 5.4 Remmen en botsen
De stopafstand
De totale afstand die een auto nodig heeft om te stoppen – de stopafstand – is daarom groter dan de remweg. Je moet namelijk ook de afstand meerekenen die de auto tijdens de reactietijd aflegt: de reactieafstand. Met andere woorden:


stopafstand = reactieafstand + remweg








Slide 25 - Tekstslide

Het (x,t)-diagram met constante snelheid van 5,0 m/s. Een eenparige beweging wordt in een (x,t)-diagram voorgesteld door een rechte lijn.
 In het (v,t)-diagram wordt een eenparige beweging voorgesteld door ook een rechte lijn, maar nu loopt de lijn horizontaal.

Slide 26 - Tekstslide

2V - 5.4 Remmen en botsen
Justine rijdt met 45 km/h over een lokale weg, als ze plotseling moet remmen voor een hond die de weg op rent. Haar reactietijd is 0,8 s.
Bepaal hoe groot de stopafstand is. Je kunt de remweg aflezen.







Slide 27 - Tekstslide

2V - 5.4 Remmen en botsen
gegevens over de reactieafstand:
v = 45 km/h = 12,5 m/s en t = 0,8 s
Volgens figuur 1 is de remweg 12 m (bij 45 km/h).
stopafstand = ?

uitwerking
reactieafstand: s = v ∙ t = 12,5 × 0,8 = 10 m
stopafstand = reactieafstand + remweg
= 10 + 12 = 22 m







Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

2V - 5.1 Bewegingen vastleggen
Huiswerk

  • Maken vragen 1 tm 12 
  • Vragen verzamelen ter voorbereiding van proefwerk

Slide 30 - Tekstslide