Hoofdletters en leestekens

Welkom bij 
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij 

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Vandaag:
Lezen
Uitleg hoofdletters en leestekens
Formatieve toets
(Extra uitleg indien nodig)
Zelfstandig aan het werk

Slide 2 - Tekstslide

Pak je leesboek erbij!
Je gaat 10 minuten lezen.

timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kan hoofdletters en leestekens juist plaatsen 

Slide 4 - Tekstslide

Zo gebruik je HOOFDLETTERS
  • aan het begin van een zin: Het feest duurt tot tien uur.
  • als de zin met ’s begint, verschuift de hoofdletter: ’s Middags eet ik brood.
  • bij namen: Stan Mol, Turfstraat, Apeldoorn, SP, Ford, Kerstmis, Puma.
  • bij woorden die van (aardrijkskundige) namen zijn gemaakt: Oost-Europese, Chinese.

Slide 5 - Tekstslide

GEEN HOOFDLETTERS
  • namen van dagen van de week (vrijdag), 
  • maanden (november), 
  • seizoenen (herfst) en 
  • windstreken (westen) 

Slide 6 - Tekstslide

BELANGRIJKSTE LEESTEKENS
  • Punt: aan het einde van iedere zin. 
  • Vraagteken: na een vraag. 
  • Uitroepteken: na een zin die nadruk wilt geven. 
  • Dubbele punt: voor een citaat, bij een aankondiging of opsomming.
  • Aanhalingstekens: voor en na een citaat. 
  • Komma: volgende dia. 

Slide 7 - Tekstslide

KOMMA
Een komma laat zien hoe een zin in elkaar zit. Je zet een komma
  • tussen twee persoonsvormen: Als jij thee zet, pak ik de chocoladereep;
  • tussen de delen van een opsomming (behalve voor het woord en);
  • na een naam of een uitroep aan het begin van een zin: Nee, dat mag je niet doen! / Jan, wil je dat niet doen? 
  • voor voegwoorden, zoals: maar, want, doordat, nadat, omdat, terwijl, voordat, zodat, zodra.

Slide 8 - Tekstslide

Formatieve toets
Ga naar:
Socrative.nl
Student login
Room: MAUREEN5748
(hoofdletters gaan automatisch)

Slide 9 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Wat?
KERN 23: maak vraag 1, 2, 4, 5 en 9 
Hulp nodig?
Overleg met je buurman/buurvrouw.
Lees uitleg op bladzij 50.
Tijd?
Tot einde van de les.
Klaar? 
Oefening artikel (les 58)

Slide 10 - Tekstslide